De godlievende ziel vertoont in zinnebeelden
(1724)–Jan Suderman– Auteursrechtvrij
[pagina *73]
| |
Amoris flagellum dulce. | |
[pagina 84]
| |
XXVIII.Geesseling uit Liefde is aengenaem. | |
WIe recht bemint spaert geene roe.
Kastyding komt den kindren toe
Al voelt de Liefde, bang te moe,
De felle wedersmart
Der slagen in haer hart.
Zoo gaet het tusschen U en my,
Myn Bruidegom door wien ik ly,
Uw liefdegeessel maekt my vry,
Plukt onkruids wortel uit
En siert me als uwe Bruit.
Want uwe Goetheit en Beleit
Kastyden niet uit toornigheit,
Nogh straffen zonder onderscheit,
En nimmermeer te vroegh.
'k Was niet volmaekt genoegh.
Kastyding werkt door 't vleesch in 't hart;
Die werking baert een liefde-smart,
Die alle weereltliefde tart.
Och, help me, al valt het bang!
Och, help me, al duurt het lang!
Och, help me, al duurt het lang, dat ik
In deze smarten niet verstikk',
Of morre, of zelfs een oogenblik
Van uwe zyde keer,
En heel myn striemen weer!
|
|