De godlievende ziel vertoont in zinnebeelden
(1724)–Jan Suderman– Auteursrechtvrij
[pagina *25]
| |
In lectulo meo per noctes quaesivi quem diligit anima mea, quaesivi illum et non inveni. Cantic. 3. | |
[pagina 26]
| |
XXV.Ik zocht des nachts op myn leger hem, dien myne ziel | |
WAt zoektge in 't bedde, of door het huis,
Onnooz'le? uw Liefste legt op 't kruis,
Doorwont, aen handen en aen voeten,
En met de doornen in het hooft.
Gy hebt vergeefs u afgeslooft,
Die hem hier anders wilt ontmoeten.
Neen, neen. Hy mint het ongemak.
En, mint gy hem, wel aen dan, 't pak
Van kruis en smart en druk en lyden
Kloekmoedigh aen - en opgevat,
En voortgedragen langs het padt,
Bestrooit met doornen, niet te myden.
Geene overwinning zonder stryt.
Of wiltge dat uw Bruigom lydt,
En gy in weelde u moogt vermaken?
Bedenk u recht. Is dit den bant,
Zoo vast gelegt met hart en hant,
Niet weer met hart en handen slaken?
Sterf liever met uw' Heer op 't hout.
Hy helpt u, zoo ge op Hem betrout.
|
|