werden gehouden. Aan het eind van elk jaar kwamen deze korpsen tegen elkaar uit.
Er was toen geen sprake van buitenlands contact, dat zou pas na de Tweede Wereldoorlog mogelijk blijken te zijn. Al met al zou de schietsport in ons land nog voor tientallen jaren een geïsoleerde leventje leiden.
De schutters die vóór de Eerste Wereldoorlog van zich lieten horen, waren: hoofdinspekteur Morren, adjudant Tims, J.A. Lemmers, Bart, Koopman, adjudant-inspekteur Schoenman, majoor G.W. Brunswijk, adjudant W.A. Njoe en adjudant-inspekteur A.L. Bueno.
Om een beeld te krijgen wat de spelregels in die dagen waren, moeten we teruggaan naar november 1911. Op deze dag werd door de militairen een toernooi gehouden. Voor het doelschieten waren de regels als volgt: De bedoeling was om 5 borstschijven met 0,5m tussenruimte opgesteld op 200m afstand te raken. De houding was naar keuze; knielend, zittend of liggend. De tijdsduur was 70 seconden na de commando ‘vuren’ voor elke serie. Er werd geschoten in 2 serie elk van 5 patronen. In de eerste serie moest men minstens 2 verschillende schijven treffen. Zij die hieraan niet voldeden werden voor de 2e serie gediskwalifiseerd. Werd in de 2e serie de 3 andere schijven getroffen dan kwam de schutter in aanmerking voor de officiële wedstrijd en voor een gratificatie. Had de schutter in de eerste serie wel 2 schijven geraakt, doch niet binnen 20 seconden dan ging hij toch naar de 2de serie.
De eerste maal dat er medailles werden uitgedeeld, vond tijdens het prijsschieten van de militairen in december 1912 plaats. Deze medailles werden aan korporaal Winkler en de infanteristen van Well, Dalger en Ovett uitgereikt. Ook waren er enkele geldprijzen voor de winnaars.
Na de Tweede Wereldoorlog kwam er wat meer leven binnen de schietsport. Zo werd politieman Lobman in 1948 en 1949 uitgeroepen tot schutter van het jaar. Het was in 1948 de eerste keer dat een Surinaamse sporter tot de beste van het jaar werd uitgeroepen (zie sportman van het jaar).
In 1951 bleek na de schietwedstrijden van 30 september 1951 hoofd-inspekteur Douglas de beste schutter te zijn. Dat jaar werd niet afzonderlijk gekampt tussen ambtenaren en minderen, maar gezamenlijk.
Met het pistool werd Douglas eerste en bij de karabijn vierde. Hij behaalde hierdoor het hoogste gemiddelde en sleepte vier prijzen in de wacht t.w. de gouvernementsprijs, de Procureur Generaalsprijs, en 2 korpsprijzen.
Na hem behaalde op het pistoolschieten een prijs in volgorde; Soeperman, inspekteur Wekker, Chiffram, inspekteur Guicherit en Tjen A Njien. De meester op het karabijnschieten was beambte Plukker, die niet minder dan 39 punten behaalde (het hoogst te behalen aantal punten was 40).
Tijdens het schieten behaalden zijn collega's Reingoud en Wezenhagen eveneens 39 punten en moest tussen hen opnieuw gekampt worden. Plukker handhaafde zich, terwijl Reingoud en Wezenhagen 2de van 3de werden. Het eerste internationale toernooi moet op zaterdag 29 november 1957 zijn georganiseerd. Er werd toen een driekamp afgedraaid tussen de politie uit Brits Guyana, de Troepenmacht en het Korps Gewapende Politie. De Guyanezen kwamen met F. Cannon, Laydood en Dawridge. De Troepenmacht werd vertegenwoordigd door sergeant-majoor Antonius, wachtmeester Maasdam en sergeant Blom. Het Korps Gewapende Politie had als afgevaardigden brigadier Lobman en de beambten Loetawan, Felter en Terzoel. Gestreden werd op de onderdelen pistool en karabijn.
Het verloop van deze wedstrijden kon echter niet achterhaald worden, maar gezien de resultaten van latere ontmoetingen kan aangenomen worden dat de Guyanezen met de eer gingen strijken.
Een ander internationale ontmoeting vond in oktober 1961 plaats toen het Korps Gewapende Politie naar Brits Guyana ging. Er werd aan verschillende wedstrijden deelgenomen, maar de onzen waren niet in staat een teamprijs naar huis te nemen.
Om de Laydoe Challence Cup werd de uitslag; Guyana 520 punten en Suriname 443 punten. De beste pistoolschutter voor Guyana was senior superintendent F. Cannon, terwijl voor Suriname brigadier G. Felter de beste was. De beste karabijnschutter voor Guyana was ook F. Cannon terwijl Arnold Lobman de beste was voor Suriname.
Het hoogste gemiddelde behaalde F. Cannon, terwijl G. Felter voor Suriname het hoogste gemiddelde behaalde. Om de Freitas Trophy (pistoolschieten) was de uitslag als volgt: Brits Guyana Police A 277 punten, Korps Gewapende Politie 272 punten, Brits Guyana Police 233 punten.
Om de Clementi Challence Cup (karabijnschieten) namen 7 ploegen deel. Brits Guyana Police behaalde 399 punten, Brits Guyana Police B 384 punten en Suriname 370 punten.
De wedstrijden op pistoolschieten werden geschoten op 10 en 20 yards (met tijdsbepaling) en die op karabijnschieten op 100, 200 en 300 yards, zowel staand, knielend als liggend.
In december 1961 kwamen de Guyanezen naar Suriname en wederom wisten zij de onzen te verslaan.
Een groot internationale toernooi vond in december 1967 plaats.
Hieraan namen deel: Politie Suriname, de Scherpschutters (opgericht 1 november 1960), de Troepenmacht Suriname, de Trinidad Police, Barbados, Guyana en Frans Guyana. Suriname won dit toernooi verrassend, terwijl op de 2de en 3de plaats De Scherpschutters en Trinidad Police eindigden. Tot de beste schutter werd Tjon Saw Change van de Scherpschutters uitgeroepen. Aangetekend kan worden dat Politie Suriname vertegenwoordigd werd door Reinier Nibte, Klein en Felter. Voor de Scherpschutters gingen in het strijdperk: Tjon Saw Change, Gorlitz en Gorlitz jr. De heren Murk, Ophorst en Wooter vertegenwoordigden de Troepenmacht. In de zeventiger jaren ontstond er een relatie tussen de Scherpschutters en L'Arquibuse uit Frans Guyana. Rerelmatig ontmoetten deze verenigingen elkaar in het