Pentjak Silat:
Pentjak Silat: Tussen de elfde en de veertiende eeuw was Pentjak silat een alom bekend verdedigingssport in Indonesië en reeds aktief beoefend tijdens het machtige koninkrijk van Sri Vijaja op Sumatra. Pentjak staat voor ‘bewandel de goede en de juiste weg’, silat betekent ‘verdedig jezelf bij gevaar of het tegenkomen van de vijand’.
Uit de javaanse mythologie wordt het volgende ontstaansverhaal van de pentjak silat aangehaald.
Lang geleden haalden twee vrouwen water uit een kreek in het bos waar ze woonden en op de plaats waar ook dieren hun dorst lesten.
Toen zij op een dag op de waterplaats aankwamen, zagen zij in plaats van lavende dieren een verschrikkelijke tweekamp tussen een enorme tijger en een kolossale aap. Het gevecht duurde uren en de vrouwen volgden de vecht- en verdedigingstechnieken van beide dieren, die tenslotte beiden de dood vonden.
Toen pas haalden de vrouwen hun water uit de kreek en spoedden zich naar huis. Thuis gearriveerd ontstond er onenigheid tussen de vrouwen en hun echtgenoten, omdat de laatsten zeer wilden weten waarom de vrouwen zo laat thuis waren gekomen.
De pogingen van de mannen om hun wederhelften hardhandig aan te pakken mislukten glansrijk, want alle door hen toegebrachte slagen werden prima geweerd door beide vrouwen. Deze vrouwelijke pioniers ontwikkelden de hoofdlijnen van pentjak silat met bewegingen van de tijger (matjan-an) en de aap (monyet-an). Pentjak silat heeft zich sedertdien verder ontplooid tot ongeveer 300 verschillende stijlen.
Met de komst van de eerste javaanse contract-arbeiders op 9 augustus 1890 naar Suriname kwam ook pentjak silat hierheen. De javaanse contractanten (veelal geronselde mannen en vrouwen) brachten ook hun cultuur hier naar toe. Onder hen bevonden zich pentjak silatbeoefenaars, die over het algemeen door de blanke bezetters vervolgd werden, en hun land hadden moeten ontvluchten omdat de grond hen daar te heet onder de voeten werd.
Deze, door noodzaak gedwongen, contractanten hadden een rotsvaste wil en waren vooral geduchte expertvechters. Zij onderwezen later hun opzienbarende en persoonlijkheidsvormende kennis aan hun kinderen en kleinkinderen.
Hoewel pentjak silat al sinds 1890 in Suriname moet zijn bedreven, wordt pas in 1950 opwachting hiervan gemaakt. Dit komt omdat deze tak van sport alleen onder de javaanse contractanten in het geheim werd beoefend. Vandaar dat het tientallen jaren duurde eer pentjak silat bekendheid kreeg in Suriname.
In 1927 werd de toen 10-jarige Bapah Soelijo Dipowidjojo door zijn vader Pah Dipo ingewijd in de geheimen van pentjak silat. Na jarenlange trainingen om de kunst van deze gevechtssport onder de knie te krijgen, richtte Bapah Soelijo Dipowidjojo op 16 juni 1950 de eerste pentjak silat school op in Suriname, namelijk Pamuda Timbol Tjokro Bwana. De betekenis van Pamuda Timbol is ‘de overdracht van de kunst door de guru op de leerlingen’ en Tjokro Bwana is ‘het wapen van Indonesië’. Bapah Soelijo Dipowidjojo werd geïnspireerd door het feit dat pentjak silat gedurende de Indonesische onafhankelijkheidstrijd die in 1942 begon, veelvuldig werd toegepast door de Indonesische inwoners.
Met de oprichting van Pamuda Timbol Tjokro Bwana werd pentjak silat uit haar isolement gehaald, hoewel het toch nog 30 jaren zou gaan duren eer overige bevolkingsgroepen meer vat zouden krijgen in deze gevechtssport. Bapah Soelijo Dipowidjojo is de geestesvader van pentjak silat in Suriname
Enkele opvallende gebeurtenissen die hierna plaatsvonden zijn:
- | De oprichting van de Surinaamse Pentjak Silat Associatie in oktober 1985. |
- | De deelname aan de Internationale Pentjak Silat Wereldkampioenschappen, die in juli 1986 te Wenen (Oostenrijk) werden georganiseerd.
R. Kalidjo en R. Tjokrotaroeno veroverden in de klasse free fight een bronzen plak. |