Inleiding
Wie op 23 augustus overlijdt, mag er niet op rekenen ooit op die datum openlijk te worden herdacht. Maar juist omdat een Bredero-dag niet mogelijk was, kon er met meer kracht worden gestreefd naar een Bredero-jaar. Inderdaad is er in 1968 op verschillende tijdstippen een grote verscheidenheid van manifestaties tot stand gekomen, deels treffend in hun vergankelijkheid, deels belangrijk door hun duurzaamheid. Het monument staat er voorgoed, maar van de prachtige tentoonstelling rest enkel nog de fraaie catalogus. De toneelopvoeringen zijn voorbij, maar de nieuwe uitgave van de Werken is verzekerd. Wat wij voelden als een ereschuld van ons volk jegens Bredero, is voor een groot deel ingelost.
De Senaat der Universiteit van Amsterdam hield op 24 juni 1968 een plechtige zitting met redevoeringen van de hoogleraren De la Fontaine Verwey en Stuiveling. In dezelfde Aula - dat wil zeggen de Lutherse kerk - hield het Comité Bredero-herdenking 1968 op de ochtend van 26 september een openbare bijeenkomst, met eveneens twee sprekers: de brusselse hoogleraar dr. A. Keersmaekers en de leidse hoogleraar dr. A.G.H. Bachrach. Uit talrijke reacties is ons gebleken dat beide herdenkingen aan hun doel hebben beantwoord. Door verscheidene aanwezigen maar ook door velen die verhinderd waren, is erop aangedrongen de tekst van deze vier voordrachten in druk te geven. Dank zij de welwillende medewerking van de sprekers, kan hierbij aan deze wens worden voldaan.
Garmt Stuiveling voorzitter Comité Brederoherdenking 1968