De kronijk van Antwerpen. Deel 8. 1803-1817

[p. 309]

Slotwoord

In 1929 mochten we het eerste deel van dit omvangrijk werk ter pers leggen. We herinnerden, in de voorrede tot dit deel, aan de lijdensgeschiedenis van deze opteekeningen. En we mochten een woord zeggen over de nieuwe kansen: wijlen Z.E.H. Fl. Bernaerts wou het risico dragen van de uitgave van deze belangrijke en tot dan toe schier onbenuttigbare teksten. Maar we hadden toen niet kunnen berekenen dat de voorhanden copij wel acht boekdeelen zou beslaan. De onderneming heeft dan ook, zoo wegens het ontcijferen en afschrijven, en opstellen der tafels, als wegens de financieele verwikkelingen, meer dan eens zorgen gebaard! Mogen wij het hier zeggen dat onze oproep om inschrijvingen - tegen 200 fr. de 8 deelen, - het slechts tot een dertigtal gebracht heeft?⁽¹⁾

Onze groote ondersteuner, zonder wie het werk niet ware verschenen, ontviel ons, enkele dagen nadat hij ons had toegelaten het zesde deel ter pers te leggen. Wij hebben er niettemin aan gehouden, ondanks de finantieele verliezen die er

(1) We doen hier in het voorbijgaan nog eens een oproep op al degenen die een onvolledig stel van deze uitgave bezitten, opdat ze zich ten spoedigste de ontbrekende deelen zouden aanschaffen, zooals we ook alle bibliotheken ten zeerste uitnoodigen, willen ze het werk ooit volledig hebben, zonder uitstel voor de vollediging te zorgen.

[p. 310]

mede verbonden zijn, het zevende en het achtste deel waarmede het werk volledig is, uit te geven, en aan dit achtste deel een register op de acht deelen toe te voegen. Z.E.H. Bernaerts zullen we steeds dankbaar blijven gedenken.

We hebben hier ook onzen dank te betuigen aan Mr. A. Van Beerendonks die de copij voor het eerste deel bezorgde. Maar vooral hebben we te bedanken Jw. J. Rylant, die zich vijf jaren lang met dit werk heeft onledig gehouden, en die ook de naamlijsten heeft opgemaakt.

Aldus is dan, in dit jaar 1935, eindelijk verwezenlijkt geraakt wat in 1896 door Lodewijk Mathot aan de Commission royale d'histoire gevraagd werd: de uitgave van dit Vlaamsche werk. Voorzeker is het geen ‘diplomatische’ uitgave geworden, zooals men dit voor oudere handschriften verstaat, maar dit was toch niet vereischt voor de voorhanden kronijk. En moest er een of ander woord een bijzonder onderzoek verdienen, dan zal onze uitgave het steeds gemakkelijk maken het woord op het oorspronkelijke te controleeren. Alles was hier toch in gelegen, dat we die getuigenissen voor zulk een belangrijke periode, voor de geschiedenis beschikbaar stelden.

Fl. PRIMS.

29 December 1935.