Dionysius, extatische hervormer uit Roermond
‘Wie Dionysius niet heeft gelezen, heeft niets gelezen’, zeiden ontwikkelde middeleeuwers. Daarmee wilden zij zeggen dat Dionysius de Kartuizer zóveel had geschreven, en daarbij gebruik had gemaakt van de wetenschap van zoveel grote schrijvers voor hem, dat je niet om zijn werk heen kon. De theoloog en asceet Dionysius van Leeuwen, bekend als Dionysius de Kartuizer, werd in 1402 of 1403 bij Sint Truiden uit adellijke ouders geboren en stierf in 1471 te Roermond. Nadat Dionysius bij de benedictijnen in Sint Truiden op school was geweest, kwam hij in Zwolle in opleiding bij de Broeders des Gemenen Levens. Met achttien jaar was hij voor de communiteit in Zelhem (bij Diest), dat dichter bij huis lag, te jong. Hij ging daarom eerst theologie studeren in Keulen: ‘voor wetenschap en ijdelen roem’ zei Dionysius later. Na drie jaar behaalde hij de titel van meester in de Vrije Kunsten.
In 1424 trad Dionysius in bij de kartuizers, waaraan hij zijn naam zou ontlenen, en wel in de welvarende ‘kartuis’, het kartuizer klooster ‘Mariae Bethlehem’ te Roermond. De orde van de kartuizers, in 1084 door Bruno van Keulen gesticht, en hun hoofdklooster, de Grande Chartreuse op de Mont Cénis in de Alpen, vervulden een belangrijke rol in de binnenkerkelijke hervorming. Het was een beweging -waar ook Jan Brugman bij hoorde- die met een soort van ethisch réveil de kerkelijke verloedering, crisis en schisma wilde bezweren. Ook Dionysius, wiens gedachtegoed verwant was aan dat van de Moderne Devotie, maakte zich onder meer bezorgd over de kerkelijke feesten die vaak eindigden in potsenmakerij, dronkenschap en losbandige danspartijen. Hij wantrouwde in de kerk meerstemmige muziek, die de ijdelheid van de uitvoerenden streelde.
Van ‘Doctor extaticus’ Dionysius is een groot oeuvre van ongeveer tweehonderd geschriften bekend. Hij schreef commentaren op vrijwel alle boeken van de bijbel, verhandelingen over de ascese, en vele preken en brieven. Devotionale literatuur, geestelijke oefeningen met gebeden van Dionysius beslaan 25 foliodelen. Ook schreef hij een handleiding voor geestelijk leven, in 45 kwarto delen. Het was ‘alsof de hele middeleeuwse theologie nog eens uit hem terugstroomt’. Tussen 1896 en 1932 werden Dionysius' Opera Omnia, zijn verzamelde geschriften, in 42 delen heruitgegeven: negentiende-eeuwse opbloei van de scholastiek. De Stadsbibliotheek Maastricht bezit een aantal van de werken van de grote Roermondenaar, waaronder het in 1532 door P. Quentell in Keulen gedrukte bijbelcommentaar Dionysii Carthusiani in quatuor evangelistas enarrationes...’
De vermaarde theoloog was enigszins onthand door zijn spraakgebrek: hij stotterde: ‘Taterbek!’, schertste een duivel die hij wilde uitdrijven. Want