Refereinenbundel, Anno 1524
(1930)–Jan van Stijevoort– Auteursrecht onbekendReffereijne CCLVI
| |
[pagina 253]
| |
10[regelnummer]
sinckende
Lucht/vier schuyt mi/sonne/mane/hoe muechdi bloot Ga naar voetnoot11 Ga naar voetnoot11
schynen root
op my vuylste der pryen / sondichst hinckende
stinckende
15[regelnummer]
Wat sydj dinckende
mistroostich herte
Weest tranen schinckende // raet wert dyn smerte
O siele wien dat ic ghestelt heb int swerte
V onsculdich / my misdadich ic nu beuinde
20[regelnummer]
o kinnisse dat ic v niet eer en kinde
Waer syn nu eylaes die vloeyende beeken
beeken // der tranen / versteken versluijst int pleyn
Waer blyfdi berouwighe voeyende beken Ga naar voetnoot23
beken // ziel en lyf makende / van sonden reijn
25[regelnummer]
Wat soudic oeck vileyn // nu eerst bewenen meest Ga naar voetnoot25
ic en weets niet certeyn // wanhope hout den geest
therte blyft versteent / hertneckich ombeureest
inden keest
cout / onachsom / vol met sonden beclast Ga naar voetnoot29
30[regelnummer]
euen vast
Gheen quaetheyt ter werlt soe int sondich oreest
Ga naar margenoot+quaetheyt volleest
Daer my sondighe valscheijt niet bouen en wast
dits den last
35[regelnummer]
Tfij v onwerdich gast
die den weert van eeren
Mits uwer sonden mast // doet van v keren
Ic hebbe ghesondicht o heere der heeren Ga naar voetnoot38
voer my te cleyn kin ic die helsche allinde
40[regelnummer]
o kinnisse dat ic v niet eer en kinde
| |
[pagina 254]
| |
Waer bin ick verseijlt / weeldich leuen / duer v
duer v / ic noeijt duecht te doen en begheerde
Cleyn achterdincken / ic hebt bedreuen duer v
duer v // bin ick de sondersse vermeerde Ga naar voetnoot44
45[regelnummer]
Myn grote houerde // bouen vaste strect
wtwendich van weerde // bouen Dijna bevlect
Bouen Eua ben ic tot gulsicheijt gherect
seer perfect
bouen Caym quaet tot Abel nydich ontbonden
50[regelnummer]
gheuonden
Oncuysch stinckic als Zodoma verweckt
ombedect
Ergher tot naboth dan Jezabel die de honden
verslonden
55[regelnummer]
Ick bin tvat vol sonden // der redene rebel Ga naar voetnoot55
mit openne wonden leuende doot niet el
Ey sinlicheyt die my hebt gherockent dit spel
te laet rout my dat ic v oyt minde
Ga naar margenoot+Och kinnisse dat ic v niet eer en kinde
60[regelnummer]
Schat goet en eere en schoon vrouwen lieflic
lieflic / heb ic bemint / god achtersettende
Ende hem verswerende int aenschouwen lieflic Ga naar voetnoot62
lieflick // op der kercken virdaghen niet lettende
tghebot verplettende / van myn ouders vroet Ga naar voetnoot64
65[regelnummer]
Myn handen besmettende manslachtich bebloet
dieflick stellende int ouerspel vast en zeer soet
valsch verwoet
ghetugenis geuende menigherhandick
viandelick
70[regelnummer]
Myns euen mensch huysurouwe eer en goet
mitter spoet
| |
[pagina 255]
| |
begherende hem te makenne afhandelick
scandelick
Wee mij tijrandelick in wercken in woerden
75[regelnummer]
gheen soe onuerstandelick oost west zuyt noch noorden Ga naar voetnoot75
Alle dat alle quaetheyt toe behoerden Ga naar voetnoot76
es in my dies my weluaren es ten inde
Och kennisse dat ic v niet eer en kinde
Prinche
O prinche der princhen god / ghenade gheen recht
80[regelnummer]
gheen recht / mer een zoet sachtmoedich ontfermen
Verleent my al est zeer spade / gheen recht
Ga naar margenoot+gheen recht // dat bid ic met deuote termen
duer v blodighe ermen Ga naar voetnoot83
Handen voeten doerwont
85[regelnummer]
Wilt my cout verwermen en maken my ghesont
ick heb verdient tsittene inden helschen gront
nu ter stont
Mits dat ic voer den viant sondich ghebult Ga naar voetnoot88
heb gehult
90[regelnummer]
Mer leyt mij soe scriftuere oorcont
daer goet ront
Noet vruecht doer v godlick wesen vergult Ga naar voetnoot92
is veruult
O heer this myn schult Gheeft gheen sentencie Ga naar voetnoot94
95[regelnummer]
al bin ic verdult / hebt patiencie
Tot berouwe biecht en abstinencie
tuwer eeren heer ic my verbinde Ga naar voetnoot97
Och kinnisse dat ic v niet eer en kinde
|
|