Passi, Paesch, en Pinxter gezangen
(1740)–Johannes Stichter– AuteursrechtvrijStemme: Nadien de Godd'lykheyt.O Heere Iesus zoet!
Ik bid u met ootmoet,
| |
[pagina 94]
| |
Wilt my uw gratie geven,
Dat ik zoo sterven leer
Om te winnen 't eeuwig leven,
Dat is al mijn begeer.
M A R I A Maget reyn,
Ik leef in 't aartsche pleyn
Belaan met duysent smarten:
Bid tog uw lieve Kint
Dat hy zuyv'ren wil mijn harte,
Ik ben nog heel verblint.
Heer maakt mijn Ziel bereyt,
Dat ik de Zuyverheyt
Ootmoed'lijk mag beginnen;
Niet hierom, of om daar,
Maar uyt zuyv're liefd' en minne
't Lamm'tje te volgen naar.
Dat ik alleen niet laat
Mijn kleeding en gelaat,
Maar al mijn quaad' gebreken;
Dat ik met blijschap mag
Eens hier namaals hooren spreken
Dit woort ten Iongsten dag:
Komt mijn beminde Bruyd;
Och wat een zoet geluyt!
Dees Kroon zal ik u geven:
Komt in mijn Vaders Rijk,
Nu zult gy daar eeuwig leven
In vreugden blijdelijk.
Daar zal ik zien zeer klaar
't Geen ik bedekt'lijk maar
Gelooft heb, ontfangen:
O Brood der Eng'len zoet!
| |
[pagina 95]
| |
Na u staat al mijn verlangen,
Spijs die mijn Ziele voet.
Adieu dan Werelt quaat,
Met al u valsche raat,
Ik wil u gaan begeven:
Heer geeft my sterrikheyt,
Dat ik nu voortaan mag leven
Naar uwen wil bereyt.
|
|