Passi, Paesch, en Pinxter gezangen
(1740)–Johannes Stichter– AuteursrechtvrijStemme: Myn Ziel wilt Lofzingen den Heere.
| |
[pagina 83]
| |
Och mogt ik my tog eens ontbinden
Van daar ik aan gebonden sta!
En mijn vyanden eens verslinden,
Die my bestrijden voor en na:
Zy toonen haar // Als Schapen klaar,
Maar 't zijn al Wolven als ik 't wel versin:
Adieu ô Werelt, ik u God bemin.
Zy toonen, &c.
Adieu, ô Werelt! met uw treeken,
Adieu, hadd' ik u noyt gekent!
O Venus-dieren! wilt tog breeken
Uw lust, daar toe gy zijt gewent;
En neemt uw keer // Tot God den Heer,
En wort eens moede van uw boosheyt groot,
Dat gy bly leven mogt nog naar uw dood.
En neemt, &c.
Hier boven by de Eng'len schoone,
Al in dat Hemels Paradijs,
Daar God den Mensch eeuwig zal loone,
Die hier gestreden heeft om prijs;
Daar moogt gy bly // Van droefheyt vry,
Van Iesus eeuwelijk verheven zijn,
Wilt gy hier wesen zijn Discipel fijn.
Daar moogt, &c.
O Heer tot u neem ik mijn gangen!
O Heer gy zijt mijn zaligheyt!
'k Geef u mijn hart: wilt het ontfangen
In waardige meeduldigheyt:
O Heer! gy zijt // Die my verblijt,
Geeft my dat ik in waar' ootmoedigheyt
Tot uwen dienst altoos mag zijn bereyt.
O Heer, &c.
|
|