Passi, Paesch, en Pinxter gezangen
(1740)–Johannes Stichter– Auteursrechtvrij
[pagina 65]
| |
Aansiet de Kruyden zeer groen uytspruyten,
Die daar genesen ziekte en pijn,
Aansiet haar schoonheyt, en haar virtuyte;
Denkt dan hoe schoon, &c.
Aansiet de Lelien wijt ontlooken,
Thymis, Lavender, Rosemarijn:
Aansiet de Rooskens vol zoete rooken;
Denkt dan hoe schoon, &c.
Ziet al de Bloemkens met goet verstande,
Der ziekten zijn zy een Medicijn:
Ziet haar coleuren menigerhande;
Denkt dan hoe schoon, &c.
Aansiet de Bomen met al haar vrugten,
En de Wijngaarden met haren wijn;
Aansiet de Vogelkens in der lugten;
Denkt dan hoe schoon, &c.
Ziet de gesteenten van grooter waarde,
Die klaarder blinken dan Cristalijn:
Ziet alle schoonheyt op deser aarden;
Denkt dan hoe schoon, &c.
Ziet gy de Menschen schoon van lichame,
Fraay van fatsoen en leden fijn,
Zuyver van aangesigt en bequame;
Denkt dan hoe schoon, &c.
Aansiet de Zonne en Mane schoone:
Aansiet de Sterren van klaren schijn,
Ziet hoe zy blinken aan 's Hemels Throone;
Denkt dan hoe schoon, &c.
Hoort gy hier konstig op d' orgel speelen,
Op Instrumenten, Mysijk devijn:
Hoort gy ook zingen met zoeter keelen;
Denkt hoe zoet zal 't in den Hemel zijn.
| |
[pagina 66]
| |
Alle vreugt die men hier kan bedrijven,
En mag maar duuren een kort termijn;
Maar zy zal in der eeuwigheyt blijven
Voor die by God in den Hemel zijn.
Laat ons de werelt geheel versaken,
Met al haar boosheyt naar Gods doctrijn;
Zoo zullen wy in den Hemel zmaken,
Hoe zoet hoe schoon dat het daar zal zijn.
Lof zy den Schepper der Creaturen
Die alle dingen geschapen heeft:
Glory zy hem nu en t'aller uren,
Die 't onderhout ende voetsel geeft.
|
|