Oude ende nieuwe geestelyke liedekens, op alle de heylige dagen van't gantsche jaar
(1740)–Johannes Stichter– AuteursrechtvrijStemme: Smorgens voor de dag.Een Bruyd'gom schoon,
Heeft mijn ziel uytgelesen,
En zonder hem,
En mag mijn ziel niet wesen:
Met stemme zoet,
Met stemme zoet,
Met stem, met stem, met stemme zoet,
Ik hem nu loven moet.
Hy is alleen,
Mijn liefste Lief gepresen,
En zonder hem,
En kan mijn ziel niet wesen:
Want hy alleen,
Want hy alleen,
Want hy, want hy, want hy alleen,
Is dien ik grondig meen.
Hierom, o ziel,
Wilt daar niet veel om denken,
Al moet gy hier,
Uw natuur vry wat krenken,
Al valt het zuur,
Al valt het zuur,
Al valt, al valt, al valt het zuur,
Het is uw qua natuur.
Wilt uw natuur,
Niet al te veel op agten,
Die het kruys vliet
Die moet het kruys verwagten:
't Vleesch moet met pijn,
't Vleesch moet met pijn,
't Vleesch moet, 't vleesch moet, 't vleesch moet met pijn,
Tog eens gestorven zijn.
Tot sterv', ô Heer!
wil ik my gaan begeven,
En met vroomheyt,
U dienen al mijn leven;
Met vroomigheyt,
Met vroomigheyt,
Met vroom, met vroom, met vroomigheyt:
Uw Dienstmaagt is bereyt.
| |
[pagina 5]
| |
O Heer uw kruys,
Gewillig te ontfangen,
Met vrolijkheyt,
Doet my een zoet verlangen;
Want weynig tijt,
Want weynig tijt,
Want weyn, want weyn, want weynig tijt,
Is 't dat mijn Ziel hier leyt.
Maagden eerbaar,
Hout immers vroom couragien,
Al valt u zwaar,
De werelt te versmaden,
Gods gratie zoet, Gods gratie zoet,
Gods gra, Gods gra, Gods gratie zoet,
Zal geven goeden moet.
|
|