Oude ende nieuwe geestelyke liedekens, op de heylige dagen van het geheele jaer
(1724)–Johannes Stichter– AuteursrechtvrijStemme: Ik drink de nieuwe most.
O Prins van 's Hemels hof;
Hoe komt gy dalen of,
Tot mijnen dienst?
verlaet gy dus u staet,
Dat gy den Hemel om een Mensch verlaet,
Ben ik dan nu u lot?
Die plagt te nemen al u vreugt in God,
Ik ben u slaef, wilt my bewaren,
En verlaet my noot,
van nu tot inder doot.
O suyver hemels Geest,
Die altoos zijt geweest,
Een vrient van God,
Weest my altijt een ligt,
Bewaert my van de sont,
en van de pligt,
Ik bid u mijn behoet,
Van alle quaden en van tegenspoet,
Van duyvels list wilt my bevrijden,
En verstoot my niet,
Als gy mijn sonden siet.
O Engel die belet,
Wanneer mijn Ziel besmet,
Is door de sond,
dat Gods regtveerdigheyt,
My nie en straft,
Maer nog den tijt verbeyt;
Dat gy mijn hert verligt,
En doet my kennen mijn schuldige pligt,
Dat door berou my wert vergeven,
't Geen
| |
[pagina 64]
| |
ik heb misdaen,
Om soo de straf t' ontgaen.
Wat sal ik u geven weer,
Mijn leytsman mijnen Heer,
Voor uwen dienst,
Voor u getrouwigheyt,
Want ook de doot,
Mijn van u niet en scheyt,
Maer gaet dan ook met my;
En pleyt my Cause voor den Regter vry,
Dan sal ik my weer dankbaer toonen,
Gelijk een kintje doet,
Dat wel is opgevoet.
|
|