Oude ende nieuwe geestelyke liedekens, op de heylige dagen van het geheele jaer
(1724)–Johannes Stichter– AuteursrechtvrijStemme: Smorgens voor den dag, &c.
EEn Bruydegom schoon, Heeft mijn ziel uytgelesen,
En sonder hem, En mag mijn siel niet wesen,
Met stemme soet, Met stemme soet,
Met stem, met stemme soet.
Hy is alleen, mijn liefste Lief gepresen,
En sonder hem, En kan mijn ziel niet wesen:
Want, hy alleen, want hy alleen,
Want hy, want hy, want hy alleen,
Is dien ik grondig meen.
Hierom (ô ziel) Wilt daer niet veel om denken,
Al moet gy hier, U natuer vry wat krenken,
Al valt het zwaer, Al valt het zwaer,
Al valt, al valt, al valt het zwaer,
Het is u qua natuer.
| |
[pagina 3]
| |
Wilt u natuer, Niet al te veel op agten,
Die het Kruys vliet, Die moet het Kruys verwagten:
Want 't vleesch moet met pijn, Want 't vleesch moet met pijn,
Want 't vleesch, want 't vleesch, want 't vleesch moet met pijn,
Tog eens gestorven zijn.
Tot sterven ô Heer, Wil ik mijn gaen begeven,
En met vroomheyt, U dienen al mijn leven,
Met vromigheyt, Met vromigheyt,
Met vroom, met vroom, met vroomigheyt,
Heer, u Dienstmaegt is bereyt.
O Heer u Kruys, Gewillig te ontfangen,
Met vrolijkheyt, Doet mijn een soet verlangen:
Want een weynig tijd, want een weynig tijd,
Want een weyn, want een weyn, want een weynig tyd,
Is dat mijn Ziel hier lijd.
Maegden Eerbaer, Houd immers vroom couragien,
Al valt u zwaer, De werelt te versmaden,
Denkt, Gods gratie soet,
Denkt, Gods gratie, Gods gratie, Gods gratie soet,
Sal u geven goeden moet.
|
|