Propositie der Bevvijsreden is, inde vvelcke van Yet vvat betuycht, ofte ontkent vvort.
Verclaringhe.
ALs inde Bewijsreden der 30. definitien, Alle Water is Nat, wort een Propositie der Bewijsreden ghenoemt, overmidts van Yet, als Water, wat betuycht wort, namelick dat het Nat is; Alsoo oock inde selve Bewijsreden, Vier en is niet Nat, alwaer van Yet, te weten Vier, wat ontkent wort, als Nat te sijne, het is dan een Propositie der Bewijsreden: Maer alle Redenen als Gevraechde, Bevolen, Begheerde, &c. inde welcke van Yet, niet wat betuycht, ofte ontkent en wort, en connen die niet wesen. Als Vraghende, Is Pieter Te Leyden? Ende Bevelende, Dat Pieter naer Leyden gae; Ende Begheerende, Och waer Pieter te Leyden; Dese ende dierghelijcke en connen gheen Propositie der Bewijsreden verstrecken, wantmen uyt de sulcke tot gheen Besluyt commen en can. Men soude voor propositie, op eyghen Duytsch bequamelick mueghen segghen Voorstel, maer Propositie schijnt door de ghewoonte alsnu bequamer.