Print Het burgherlick leven(1939)–Simon Stevin Vorige [p. 62] Woordverklaring. achten: meenen achterdeel: nadeel als: bijvoorbeeld (daerbeneven) also: bovendien omdat bequaemst: meest geschikt bestaen te: durven bodereghel: verordening contrarie: tegengesteld aan crighen: vangen dadelick: feitelijk dank: zin, wil deurlyden (doen): transporteeren diens: zij wier (mv.) dulleliens: krankzinnigen eerlik: eervol erfachtigen: erfelijke vorsten excise: accijns ghemeen: gewoon ghemeene: algemeen geldig ghenomen dat: ondersteld dat ghenomen dit de gesteld dat dit de strytredens te wesen: argumenten zijn gherocht(e): geraakt(e) hemlieden knecht: hun knecht imbijten: ontbijten inghebroken: ingevreten maerte: dienstbode (dies) niet: indien niet, dan .... nootlicheyt: noodzaak oneerlick: oneervol, schandelijk ongeschicktheyt: ongepastheid onweerlick: niet te weren openbaer: duidelijk reden voor haar wet: het verstand als wet schaffen op: zich bekommeren om smiten: slaan stout: stuwt, drijft (en was niet tot) strekte niet tot zoo iets sulcx: uytneminghe: uitzondering uytsinnigen: krankzinnigen verleken: vergeleken versierd: uitgedacht, verzonnen vliet: vlijt, ijver vóor hem neemt: zich vóorneemt waerschouwinghe voor rechte crych: eisch tot schadevergoeding voordat men tot oorlog overgaat (de procedure komt bij Livius voor). (om van 't welck) bij voorbeelt te spreken: om hierover vergelijkend te spreken (versaemt) wesen: gemeenschap Vorige