Sint-Oedenrode
Dorp ontstaan omstreeks 1000 op een aan drie zijden door een meander van de Dommel omsloten zandrug. Aan de open zijde werd eerst een burcht en omstreeks 1100 een parochiekerk gebouwd, die aan het eind van de 12de eeuw kapittelkerk werd. Dit gebied, de Oude Vrijheid genoemd, was via een doorwaadbare plaats verbonden met het oostelijk gelegen Eerschot, waar in de 13de eeuw een kapittelkerk verrees. Rode, oorspronkelijk een zeer klein graafschap, omvatte beide gebieden, kreeg in 1232 stadsrechten, maar werd nooit omwald. Wel werd het hoofdplaats van het kwartier Peelland van de Meierij. Bij de kruising van Heuvel, Kerkstraat en Kofferen ontstond een baandorp. Aan de noordoostzijde
Sint-Oedenrode, Herv. kerk, toren
verbreedde de Heuvel zich tot de Markt, waar vanaf 1342 jaarmarkten plaatsvonden. Aan de Dommel werden twee watermolens opgericht, de Wolfswinkel en de Borchmolen. In de omgeving van het dorp vestigden zich edellieden in versterkte huizen. Met de plunderingen door de Geldersen in 1542 kwam een einde aan de bloei van Sint-Oedenrode. Het duurde tot na 1830 alvorens er weer enige groei plaatsvond. Na de Tweede Wereldoorlog ontstonden nieuwe wijken ten noorden en ten zuiden van het vrij goed intact gebleven dorpsplein en de aansluitende lintbebouwing.
De Herv. kerk (Kerkdijk 8, Eerschot) staat op de plaats van de vroeg-15de-eeuwse parochiekerk van Eerschot en Rode. Van deze driebeukige, gotische kerk bleef de toren van drie geledingen met uitgebouwde traptoren bewaard, alsmede het onderste gedeelte van de zijbeukmuren, die nu het kerkhof afsluiten. De ingesnoerde spits met open koepellantaarn stamt uit omstreeks 1800, toen door storm de oude spits met peervormige helm verloren ging. Toch bleef men de toren als ‘knoptoren’ aanduiden. Op de plaats van het oude schip en met gebruikmaking van de scheibogen verrees in 1806-'09 een neoclassicistische zaalkerk naar plannen van architect Hubert. Dit gebouw heeft een klassieke deuromlijsting met fronton. In de kerk staat een preekstoel uit 1734 met twee koperen lessenaars, één uit omstreeks 1650 en één uit 1734, gegoten door Claude Demeny; een derde, elders opgestelde lessenaar is ook door hem gemaakt.
De R.K. St.-Martinuskerk (Heuvel 1) is een driebeukige neogotische kruisbasiliek, gebouwd in 1912 naar plannen van W.Th. van Aalst. Van de gotische, aan St. Oda gewijde kapittelkerk ter plaatse werd het uit 1498 daterende koor opgenomen; dit koor heeft tufstenen speklagen. De rest van die kerk was al in 1808 door een nieuwe kerk vervangen, die op zijn beurt voor het huidige gebouw plaats maakte. De kerk bevat een 13de-eeuwse hardstenen doopvont en een 14de-eeuws exemplaar, dat nu als wijwaterbak dienst doet. Voorts zijn er een 16de-eeuws beeld van Christus op de Koude Steen, een eveneens 16de-eeuwse kruisigingsgroep, drie barokke houten beelden - St. Joris, St. Maarten en St. Oda - en grafzerken uit 1507, 1641 en 1726. Het orgel met fraaie neobarokke orgelkast werd in 1839 vervaardigd door F.C. Smits.
Het in 1865 aangelegde kerkhof is van bijzondere allure; het telt diverse goede voorbeelden van grafsculptuur, waaronder verspreid staande heiligenbeelden op sokkels, een St.-Maartensbeeld en een grote calvarieberg. De laatste heeft aan drie zijden nissen, met daarin Christus op de Koude Steen, een Piëta en een Opstandingsgroep. Voor de in 1934 door M.J. Granpré-Molière ontworpen St.-Odakapel bevindt zich het graf van de uit Sint-Oedenrode afkomstige bisschop W.M. Bekkers († 1966). De pastorie (Markt 32) stamt uit omstreeks 1880.
Het
St.-Paulusgasthuis (Kerkstraat 12-22) bestaat uit twee rijen kameren op L-vormige plattegrond. Het gasthuis werd in 1434 gesticht ten behoeve van behoeftige alleenstaande vrouwen
Sint-Oedenrode, St.-Paulusgasthuis