Historische topografische afbeeldingen
Rijksarchief in Utrecht (Topografische Atlas): p. 12 bo. (T.A. inv.nr. 19, ‘Episcop. Vltrajectinvs’, J. Janssonius); p. 20 (T.A. neg. 2000.0.527); p. 22 (T.A. nr. 304); p. 30 (T.A. nr. 1836, ‘Veues et perspectives de Soestdijck..’, 1695); p. 44 (Provinciaal Archief, nr. 191); p. 45 o. (E.A.I.); p. 51 (T.A. nr. 206-5); p. 131 bo. (T.A., J.Th. Frowijn, 1912); p. 152
(T.A. nrs. 166-167, ‘Nieuwe Kaert van Loenen’, C.C. Bloemswaerdt, 1726); p. 195 bo. (T.A., nr. 417-2); p. 211
(T.A., Chromo-topografische kaart 445: Utrecht)
(Collectie Flehite): p. 15; p. 209 (‘Urbis Trajecti ad Rhenum’, R. & J. Ottens, tussen 1725-1750); p. 216 (S. van Lamsweerde, 1660)
Koninklijk Huisarchief: p. 137 bo. (D. Verrijk, ca. 1770); p. 289 (J. de Beyer, 1743)
R.D.M.Z., afd. Collecties: p. 65 (J. Blaeu 1649) Toneel der steden
Landbouw Universiteit Wageningen (Centrale Bibliotheek, Speciale Collecties): p. 86
Gemeentearchief Utrecht: p. 218 (Topografische Atlas, Hd 22 XI, H. Saftleven, 1675)
De Zegepralende Vecht, Amsterdam 1719: p. 42 (J. Stoopendaal, bij p. 4).
Het Verheerlijkt Nederland of kabinet van Hedendaagsche gezigten, 1745: p. 171 (deel 7-9 afb. 289).
I. Tirion, Historie, Hedendaagsche of Tegenwoordige Staat van Alle Volkeren, Utrecht, deel 11 (1758) en 12 (1772): p. 14 (dl. 12 bij p. 370); p. 40 (dl. 12 bij p. 115); p. 50 (dl. 12 bij p. 241); p. 295 (dl. 11 bij p. 92)
M. Mourot, Gezigten van buitenplaatsen en gebouwen gelegen tusschen de stad Utrecht en de Grebbe, 1829-1830: p. 113 bo.
J. Kuijper, Gemeente-Atlas van Nederland, Utrecht, 1865: p. 18-19
J. Lutgers, Gezigten in de omstreken van Utrecht, 1869: p. 91 bo.
Nederlandse steden in de XVIe eeuw, 1916: p. 207 (Jacob van Deventer).