Brieven (2 delen)
(1916)–A.C.W. Staring– Auteursrecht onbekend
[pagina 73]
| |
‘Dientje heeft al met de Geiten gewandeld, maar nog niet met dezelve gereden. Zij wandelt ook met Tiras en Castor, die den blakendsten welstand genieten’.... Tante Charlotte logeert op den W. Met turfmaken is men begonnen, met het schillen van het akkermaalshout nog niet. Het doet St. genoegen dat een van de andere leerlingen ook zoo veel van natuurl. historie houdt. ‘Dat u de Heer Ducommun opstellen laat maken is best; maar ik geloof wel, dat gij u verlegen vond; en dat gij den Wildenborch tot een onderwerpGa naar voetnoot1) naamt was natuurlijk’.... ‘Uw Brief was voor uwe weinige oefening zeer goed, en uwe spelling en taal ook braaf! Dit was mij tot een uitstekend genoegen. Schrijf mij eens, of de Tekenmeester u laat doezelen eer gij harchures of strepen maakt’.... | |
98. Wildenborch den 24 Septbr. 1822:Caroline heeft het met een bruiloft druk gehad, tot zes uur 's morgens heeft Staring mee feestgevierd. Hugo oefent zich flink op de piano. ....‘Nu moet ook de Veengoot nog gediept worden. Kortom er is nog genoeg arbeids te verrigten, en het water zal ons nog altoos vroeg genoeg komen hinderen’.... | |
99. Wildenborch den 14 Octbr. 1822:....‘Apropos, lieve Winand! Gij moet u aanwennen om nooit, wat het ook zij dat gij geschreven hebt, uit de handen te geven zonder het, met enigzins bedaarde zinnen te hebben overgelezen, ten einde taalfouten en uitgelaten woorden enz. enz. te verbeterenGa naar voetnoot2). “Den Heer was niet thuis” en | |
[pagina 74]
| |
“ik heb de Heer niet thuisgevonden” zoudt gij, als gij 't geschreven had, zeker niet onverbeterd laten. Uw Moedertaal hebt gij ook aan de eerste plaats zuiver te schrijven. En uw schrift is mede een zaak van zeer veel belang. Een weinig tijds aan een brief besteed, hij mag dan geschreven zijn aan wien gij wilt, is, vooral op uwe jaren, in genen dele verloren. Voor het overige laat gij uwe pen wandelen - hoe natuurlijker hoe beter!’.... De aardappelenoogst is goed. ‘Ondertuschen zal mijn oude Kindermeid van onze Aardappels hare portie niet meer krijgen als in een hogen ouderdom overleden zijnde’.... ‘Vaarwel, lieve Winand! Uw Moeder drukt u aan haar hart. Allen groeten u op het minzaamst en ik verzeker u van mijne tedere vaderlijke liefde. Uw Vader.’ | |
100. Wildenborch den 10 Novbr. 1822:Het doet Staring genoegen dat het met fluitspelen beter gaat. ‘Een weinig kennis van de Muziek baant voor een jong Mensch overal den weg, en geeft vatbaarheid voor een genoegen, waarvoor wij ons gehele leven lang niet onverschillig worden!’.... De werkzaamheden op den Wildenb. beschreven; ook over de honden. | |
102. Wildenborch den 21 Aug. 1823:Willem heeft koorts. Caroline, Brants en de neven v. Mierop zijn naar de Hoogduitsche Komedie geweest. VosmaerGa naar voetnoot1) logeert op den W. De mannelijke gasten zijn naar Ruurlo gewandeld en ‘zagen den optogt van het jonge volk, dat naar den Vogel had geschotenGa naar voetnoot2).’ ‘Apropos! Leg u inzonderheid ook op het spreken van het fransch toe, en leer zulks met vrijmoedigheid doen.’ | |
[pagina 75]
| |
de gewone - oneindig minder plaats beslaat en ook veel minder kost - nu begint het varen van hier naar Amerika mogelijk te worden - ten minste zal men reeds vijfmaal den afstand van Engeland naar Portugal kunnen varen. Dat men welhaast de Diligences met stoom zal laten rijden wordt zeer waarschijnlijk’.... ‘Onze oude Stippert heeft den Tol aan de natuur betaald. Hij is zacht uitgeblust zo als de menschen die als onze daghuurders leven doorgaans plegen te sterven. Hij was een vlijtige arbeider’.... | |
104. Wildenborch den 15 Octbr. 1827Ga naar voetnoot1):Staring meldt dat het met Winands moeder beter gaat, ook met het geheugenGa naar voetnoot2). Hij beveelt Erasmus aan om Latijn te leeren spreken. De Metamorphosen zal hij zenden. Wanneer W. bij de Gelder gerespondeerd heeft, moet hij het melden. | |
105. Wildenborch den 28 Octbr. 1828:Staring bedankt voor de inlichtingen over de studie, hij houdt zich voor meer aanbevolen. Willem en Maurits jagen, 's avonds is er concert. Winands moeder heeft op den tast naar MannheimGa naar voetnoot3) wat geschreven. ....‘Apropos leest men ook het Nieuwe Journaal de ArgusGa naar voetnoot4) in uwen Kring en wat zegt men er van?’.... | |
106. Wildenborch Dinsdag den 5 Mei 1829Ga naar voetnoot5):Mijn lieve Winand,
Uwen Brief van 1 Mei ontving ik gisteravend; wijl gelukkig onze Eefje naar Zutphen was geweest, en ik zende hierbij de Assignatie ad f450.00. | |
[pagina 76]
| |
Het zal mij hartelijk verblijden, als uwe Tentamina goed zijn afgelopen, en gij deze som moet aanspreken, om daarvan het vereischte voor uw examen te nemen. Hoe meer daarvan zal overschieten, hoe meer mij zulks welkom wezen zal; want de f2200.00, die, behalve de nevensgaande f450.00 en behalve wijn, met andere voor u te Zutphen betaalde Rekeningen enz. door mij in niet veel meer dan anderhalf jaar voor u betaald zijn, dreigen mij, op dit ogenblik, met geldsverlegenheid. Ondertuschen moet zich dit redden. Maar, denk, bij alle vermijdelijke uitgaven, en mogelijkheid van besparing, hoeveel er, buiten u, op de algemene kas aanspraak hebben, en in hoe veel delen die kas eens zal moeten gesplitst worden. Loopt uw Examen naar wensch af, zo gun ik u en die hier en op het Joppe zijn, gaarne het genoegen van een onverwachte verschijning. Ware dit niet, dan was het beter geweest, mij den dag van uwe komst te melden; ten einde u met ons eigen rijtuig van Zutphen te laten afhalen, en een gehuurd uit te winnen. Doch maak het, in dit geval, met een gerust hart anders, en verschijn, als Candidaat - zo ik tot beloning van uwe braafheid en ijver hoop - ex nube ut plus Aeneas’.... ‘Het zou' mij ten uiterste spijten, dat uwe komst, na het goede aflopen van het schip, juist hier plaats had, bij mijne afwezigheid; moetende ik, namelijk, aanstaanden Maandag, tot mijn groot verdriet, uit dit (nu eindelijk voorjaars-)toneel, naar de stad Arnhem, vanwaar ik wel niet vroeger dan donderdag zal kunnen terugkeren’.... ‘Alles groet u hier, met die belangstelling, welke gij altoos, aan de eerste plaats, zult vinden bij uwe Moeder, die u in hare armen drukt, en uwen liefhebbenden Vader. | |
107. Wildenborch den 15 October 1829:Eerst wat Staring noemt: ‘een Wildenborchsche Courant’ [bijzonderheden van den Wildenborch]. ....‘Hebt gij in de Haarlemmer Courant van 13 October gelezen, dat op den ijzerbaanGa naar voetnoot1), tuschen Liverpool en Manchester, een Stoomrijtuig tien uren gaans in één uur heeft afgelegd, en als langs de aarde scheen te vliegen?’... | |
108. Wildenborch den 24 Junij '30Ga naar voetnoot2):Zonder gewetensbezwaren kan W. z'n studie voortzetten, de f1200 liggen voor hem klaar. Toch moet hij zuinig zijn. ‘Kunt gij b.v. een gehuurd | |
[pagina 77]
| |
rijtuig door een brief uitsparen, enz. enz. dan geeft gij blijk van zulk een overleg, en gij stelt mij voor het toekomstige gerust, als ik hier niet meer wezen zal. Houd dus uwe vijf zinnen altoos zo bedaard bij elkander als mogelijk, want dat helpt huishouden - en - nog eens! Studeer; - dit ook zonder de overdrijving van den armen AltenaGa naar voetnoot1); - studeer, als een brave Jongen, en doe u zelven geen verwijt over de kosten.’ ....‘Altena schijnt zich ook met Göthes Faust het hoofd warm te hebben gemaakt. Een schrijver heeft, in mijne ogen, weinig verdienste, met zulke razendmakende voortbrengsels in de waereld te zenden! Zijn Werther vergiftigde weêr op een andere wijs jonge Menschen. Enthusiasmus heeft ieder nodig, die op wat voortreffelijks doelt - maar overspanning is de bron van allerlei ellende, en bereikt zelfs niet, wat de Middelmatigheid tot loon van haar gestadig voortsloffen, erlangt’.... | |
109. Wildenborch den 19 Octbr. 1830:Staring is ook getroffen door de proclamatie van den Koning (5 Oct.). ‘Heeft men dan te Leyden niets beters gekregen dan mijne drie couplettenGa naar voetnoot2), zo dient de derde regel van 't eerste nu te zijn: Voor Troon en Wet is ons 't geweer
en de derde en vierde van het twede: Met eer ontrolt zich onze vaan
Voor 't Regt en Nederland!
Vaderland kan niet wel in een Krijgslied door de vrijwillige Jagers gezongen worden, als Schlegel en andere brave buitenlanders in hunne rijen staan’.... | |
110. Wildenborch den 26 Novbr. 1830:Ga naar voetnoot3)Willem is als sergeant naar Breda vertrokken. ‘Terwijl het nù uw stand is, mijn lieve Winand, verheug ik mij mèt u, | |
[pagina 78]
| |
dat gij met uwe brave Kameraden in de gelegenheid zijt gesteld geworden, om daarin, als Militairen, van wezenlijken dienst te kunnen zijn. Moge het Gods wil zijn, dat wij ons met u en uwe twee Broeders, als alles hier weer groent en bloeit, onder het dak dat u heeft zien geboren worden, dankbaar mogen verblijden, over de gelukkige uitkomst van den strijd waaraan gij tot behoud van ons Vaderland edelhartig hebt deelgenomen’.... St. spreekt van ‘schurkerij van de domme N. Brabanders’, ‘armhartige banditen’. Wanneer het noodzakelijk is, is er geld voor Willem en hem beschikbaar. | |
111. Wildenborch den 31 Decbr. 1830:Wanneer Staring hoort dat Belg. gevangenen mishandeld zijn, schrijft hij dat dit in de couranten had moeten staan met een sterke afkeuring. Over kleine, voordeelen tegen de Belgen verheugt hij zich. Met veel genoegen leest hij het meesterlijke Journal de la Haye. ....‘Hier eindig ik mijn' brief, - die - als gewoonlijk - zeer veel van een Lappendeken heeft - maar dit kan niet anders’.... Alles van de Jagers interesseert St. In Engeland, maar vooral in Duitschland gaat men de houding van Nederland prijzen. | |
113. Wildenborch den 28 Jan. 1831:Maurits is ziek geweest. Laat Winand hem eens schrijven. ‘Ondertuschen lopen de avenden in de eetkamer, ook zonder gezelschap, spoedig af: het Spinnewiel is daar aan de order. Twee zijn er te gang, want Dientje spint niet alleen, ook Adèle en Constance zijn daar mede te gang geraakt. Dit maakt dan een goede bas continu bij het voorlezen uit Walter Scott’...Ga naar voetnoot1) Enkele nieuwtjes van den Wild, waar men weer last van het hooge water heeft. | |
[pagina 79]
| |
Journ. d.l. Haye aangeschaft en daarvoor de Hoogd. AletheiaGa naar voetnoot1) laten varen; lezende wij ook de Bibliothèque UniversGa naar voetnoot2). niet meer. Somtijds maakt het de schrijver wat erg - maar 't is een Franschman - die kàn niet anders; en de buitenlandsche Dagbladen hebben den eersten aanval gedaan, en onbegaarne dat een Dagblad door een Nederlander gesteld zo sarcastiesch schreef. Men moet de klaarheid der denkbeelden, de geest en de stijl van het Journaal inderdaad bewonderen, en ik heb geen berouw dat ik het genomen heb. Maar de Nouvelles extraordinaires de Leyde van LuzacGa naar voetnoot3) waren iets geheel anders. Alles zo goed als officieele berigten, en de schrijfwijs altoos ernstig!’..... | |
115. Wildenborch den 13 Febr. 1831:Staring heeft gehoord, dat het verlof geweigerd is. ‘Ik kan, helaas, geen reis naar 's GravendeelGa naar voetnoot4), op mijne jaren, met mijn gestel dat zich alleen door verschoning moet staande houden, in den winter doen; en, wanneer gebeurde, wat helaas aanstaande is, en door mij gevreesd werd, dan hoopte ik dat uw Broeder in ùw bijzijn zich nog zou' hebben kunnen verblijden’..... Hij vraagt voor Winand verlof. | |
116. Wildenborch den 15 Febr. 1831:Staring schrijft een deel af uit den brief aan WillemGa naar voetnoot5). 12 Febr. is Maurits aan longontsteking gestorven. ‘Zonder lijden’ heeft hij ‘zijn leven in Gods hand opgegeven’. ‘In onzer aller harten zal zijn aandenken blijven leven; gelijk zijn ziel, voor een zo snelle en heerlijke ontwikkeling vatbaar, leeft, in hoger kring’.... .....‘Uw Moeder, ik, allen - zijn wij diep bedroefd; maar wij twisten niet met God, en vragen niet; eerbiedig aan zijnen wil onderworpen. Hij moge ook ùw hart sterken, mijn beste Willem, met de gedachte, dat ook dit nieuwe grafGa naar voetnoot6), voor een van de uwen geopend, het graf eens braven is’..... | |
[pagina 80]
| |
117. Wildenborch den 23 Mei 1831:Louise Brants is weer op den W. De meid en de tuinman zijn hersteld. ‘Beide zien er evenwel nog bijster meepsch en kwapschGa naar voetnoot1) uit.’ De nieuwe bewonders van de CloeseGa naar voetnoot2) zijn musikaal. Staring heeft zijn eervol ontslag uit de Staten gekregen: ‘de Kommissie van Landb. blijf ik vooreerst nog aanhouden om, bij gelegenheid van de Vergaderingen, oude kennissen weêr te zien - nùt zie ik voor het ogenblik in de Kommissies niet - tenminste niet meer dan een samenkomst van Landbouwers zou' opleveren’ ..... | |
118. Wildenborch den 3 Junij 1831:Staring hoopt op vrede ‘zo de Voorzienigheid niet besloten heeft dat aan de Schelde een twede gerigt over schurkerij en domme opgeblazenheid zal worden gehouden zonder dat Oud-Nederland daarover rouw behoeft te dragen om de menigte der offers aan ònze zijde’ ..... | |
119. Wildenborch den 18 Junij 1831:Staring schrijft over den buitenlandschen toestand: ‘Aan dèze opbeurende hoop willen wij vasthouden: dat, bij slot, goed regt, braafheid, bezadigdheid en ware moed door de Voorzienigheid zullen gekroond worden, en zulk een uitvaagsel van slechtheid gestraft, als onze Vijanden met hunne helpers zijn. Welk een vreugd voor de thuisgeblevenen, om het feest van zulk een triomf te vieren met hen, die, gewapend op onze grenzen staande, de achting van Europa weêr verworven hebben’ ..... | |
120. Wildenborch 28 Junij 31:Staring zendt Winand f 40: ‘Bepaal uwe uitgaven, mijn lieve Winand, tot het volstrekt noodzakelijke - dat doe ik òòk - met zo veel anderen, die in mijn geval zijn. Mijne Couranten maken alleen een uitzondering, en die zou' ik toch, om meer dan ééne redenm niet geheel kúnnen missen’ ..... | |
121. Wildenborch den 12 Novbr. 1832:..... ‘BöhtlingkGa naar voetnoot3) heeft zich bazig van de Gudulasche Kommissie gekweten. Hij heeft mij hare gansche LegendeGa naar voetnoot4), getrouwelijk afgeschreven, toege- | |
[pagina 81]
| |
zonden. Misschien is er iets in, dat tot een rijmsel zou' kunnen worden gemaakt. - In alle gevallen kan nu de Heilig in de Kerk van L. bij het Feest van 1233, avec connaissance de cause op haar pedestal worden gezet’. De Cuviersche GeologieGa naar voetnoot1) heeft St. met belangstelling ingezien. St. is in afwachting wat er bij Antwerpen zal gebeuren. ‘Apropos! gij hebt uwe Horologie, zie ik, wèl ontvangen, maar ik vind geen enkele syllabe van dankzegging voor het bezorgen in uwen brief; in andere gevallen kon òòk het woordje: Dank, nooit uit uw pen - dit is niet hoffelijk, en behoort zo niet. Het oog wil óók wat hebben. - Dit artikel eischt geen antwoord’. | |
122. Wildenborch den 26 Novbr. 1832:De BijdragenGa naar voetnoot2) waren, vindt Staring, voor een te beperkt aantal lezers geschreven. Het tijdschrift hoefde niet zoo uitgebreid te zijn als de ‘Bibliothèque Universelle’. St. zou wel een opvolger van de ‘Bijdragen’ wenschen. Ook de waterwerken, droogmakerijen, veenkoloniën, enz., zouden kunnen behandeld worden. W. kan na zijn promotie zoo iets probeeren. Het college van Prof. Lulofs, met de antwoorden op de vragen interesseert St. Van Kampen schrijft te veel, nauwkeurigheid en stijl ontbreken. Het eerloos aanvallen van de Citadel door de Belgen vindt St. schandelijk; hij hoopt op vrede. Een puntdicht op de Britsche en Fransche Zeemacht heeft in de Arnh. Cour.Ga naar voetnoot3) gestaan. | |
[pagina 82]
| |
Het onderwerp van de dissertatie vindt hij goed. Winand moet zich niet laten ontmoedigenGa naar voetnoot1). Hij vraagt inlichtingen over een waterwerkkundige zelfbewegende machine, waarover in de Letterbode gesproken is. | |
125 Wildenborch den 26 Febr. 1833:Kan Winand Brants ontvangen? Staring zit op een nieuw adresGa naar voetnoot2) over de afwatering van een beek te broeien. ‘N.B. dat “Jaromir Gewroken” niet in den Muzenalmanak komt. Er werden den armen Immerzeel bedenkingenGa naar voetnoot3) gemaakt “of het stukje ook de Dames zoude kunnen stuiten” en werkelijk een Dame vond het vertelsel te vrij. Dit Lucreatiaschap is inderdaad heroisch! en dat - in Amsterdam! - Nu! daar vond een Bruid ook de Louise van Voss zo indecent dat zij het boekje aan haar Bruidegom terug gaf. Nu zal de vraag zijn of Jaromir in den Almanak van Brest van Kempen komt - maar dan zal het wel zonder Plaatje zijn, want voddig wil ik dat niet hebben’.... | |
126. Wildenborch 5 Julij 1833:Staring zendt f 125. Laat Winand toch spaarzaam zijn, het is hem niet onverschillig; met Hollandsche rijkeren moet W. zich niet vergelijken. St. is benieuwd naar het Arendsburg van Prof. ReuvensGa naar voetnoot4). Laat W. de kamers voor dit jaar aanhouden. ‘Immers behoeft het voor geen heel te zijn wat dat liep àl te erg!’ Het logeeren bij Enschedé moet W. nu maar eens opgeven; men kan niet alles doen. | |
[pagina 83]
| |
dag van Lochems Verheffing tot een Stad gevierd. Ds. Groothuis heeft een Voorlezing gedaan waarbij hij de Lotgevallen der Stad in zes eeuwen behandeld heeft. Ik heb de Schone Sekse die ten minste vijftig in getal aanwezig was, mijne Historische Novelle voorgelezenGa naar voetnoot1). Uw Oom en Tante waren met Dientje en Constance mede aldaar tegenwoordig. Na afloop van 't werk onthaalde ons de Heer de Wolff op een Collation. 's Nachts tegen twaalf uur waren wij weder thuis’.... | |
128. Wildenborch den 18 October 1833:Staring moet naar Arnhem; als hij teruggekeerd is, komt hij voor geen goud meer over den IJssel. ‘Arnhem maakt mij ziek.’ De Commissie van Landbouw heeft het druk met de Kadasterzaken. Het geld waarom Winand gevraagd heeft, zal hem gezonden worden, al valt het ook moeilijk: uitstel van betalingen behoort niet. ‘Apropos! zorg toch op alle mogelijke wijzen dat Uwe Dissertatie zonder drukfouten zij.’ | |
129. Wildenborch den 7 Decbr. 1833:Staring dankt voor de opdracht van Winands dissertatieGa naar voetnoot2). ‘Apropos! De Drommel haal den Engelschman die opgeraapt heeft wat voor aller voeten lag en nu water met olie in plaats van steenkolen stookt. Oeconomiesch Licht zal nu ook wel niet lang uitblijven - of liever: men zou haast zeggen dat het reeds voorhanden is’.... | |
130. Wildenborch den 20 Jan. 1838Ga naar voetnoot3).....‘Verwijl niet te lang in Z. Bij dit weer is het voor den Koetsier in den avend een erge post!’.... |
|