Woord vooraf.
Deze Inleiding tot de lectuur der Brieven van Mr. A.C.W. Staring berust op de gegevens, die het familie-archief mij aanbood en op wat ik van elders bijeen kon brengen; niet alleen de ± 2000 brieven van en aan Staring, waaruit ik voor de uitgave een keuze deed, leverden materiaal, maar ook de onuitgegeven gedichten, aanteekeningen en familiepapieren. De gepubliceerde correspondentie van Staring vindt in de hier gegeven levenschets haar aanvulling en toelichting.
Als inleider was het mijn taak niet den invloed te onderzoeken, dien de buitenlandsche, voornamelijk Duitsche letterkunde, op Staring uitoefende, alleen de richting die bij eventueele naspeuringen zal moeten ingeslagen worden, kon ik aanwijzen.
Op de Nederlandsche literaire critiek van omstreeks 1830 wordt door een overzicht der recensies van Staring's werk eenig licht geworpen, moge de ontwikkeling der 19de eeuwsche critiek nog eens tot het onderwerp eener afzonderlijke studie gekozen worden!
Een bespreking van de bronnen der Staring-studie heb ik laten voorafgaan, omdat menigeen verlangend zal zijn te weten, waar en hoe ik mijn materiaal heb gevonden.
Grrooten dank ben ik verschuldigd in de eerste plaats aan de familie Staring, die op de meest liberale wijze haar archief te mijner beschikking stelde, vervolgens aan allen die op eenige wijze mij bij het tot stand komen dezer inleiding van dienst zijn geweest.
G.E. OPSTELTEN.