| |
| |
| |
't Placcaet Van Marcolphus, Waar in verhaalt werden De Outheden, Ordonnantien, Wetten, als mede de Privilegien, van den Keuvel.
| |
| |
Marcolphus, By des Covels Gratie, Hertogh van Covels, Narragonien en Belloenen, Grave van Keyenburgh en Malburgh, Baron tot Geckhoven, Sottekom, Covelaersbrugge, Marck-grave van Teurenburgh, Vry-heer van de Wapper, en Maller-sluys, Gouverneur en Capiteyn Generaal over de Landen van Uylsbeeck ende Quastenburgh, Dominateur over geheel Alkeyen, altijdt vermeerder des Rijcks, Saluyt:
ALsoo ons tot verscheyde tijden en menigmaals ge-exhiveert, vertoont en aangewesen is, met diversche
| |
| |
Supplicatien van vele personen, niet kleyn van staet, ons subject, hoe dat gedurende dese Inlantsche Oorlogen en Troubelen, hun een groote menichte van onse Ingesetenen vervordert hebben, om noch dagelijks hoe meer haer selve zyn vervorderende, om met den Covel te speelen, sonder nochtans daar van te hebben eenige speciale last, ofte bevel, van ons ofte onse Gecommitteerde: alle welke saecken, ten ware hier inne niet versien werde, soude tendeeren tot prejuditie ende achterdeel van onse Rijcke, en oock den geenen die van onsen Orden zijn, Ridderen, Heeren en Vassalen, ons subject, dewelcke ons Eer-huldinge en Manschap gedaan hebben, ende haar meeste goederen uyt den Covel van ons te Leen houdende zijn.
Soo is 't, dat wy na natuurlijcke inclinatie, en affectie die wy tot den Covel zijn dragende, omme den selve, soo
| |
| |
veel als doenlijck sal wesen, in sijn oude Privilegie, ende Rechten, maintineeren en voor te stellen: alsoo gelijck alle de Wereldt wel weet, dat wy de eerste geweest zijn, die geregeert hebben, en oock de laatste blijven sullen, willende daaromme een so oude genealosye, ende afkomste van soo meenigh hondert Jaren, ons van soo heerlijcke Predecesseurs ende Voor-vaders aange-erft in het laatste niet soude geheel exstirpeert en vergaan: Soo hebben wy by rijpe deliberatie van onsen Raadt, en Cacelerye van Malburgh, geordineert, gestatueert, en gedecreteert, ordineeren, statueeren, decreteeren mits desen, voor nu als dan, en dan als nu, alle Poincten ende Articulen, hier naar-volgende, vast en onverbreeckelijck te houden.
In den eersten, dat van nu voortaan niemandt hem
| |
| |
vervordere, het zy Geestelijcke of Wereldtlijcke, Edel of Onedel met een Covel te speelen, in 't heymelijck, of in het openbaar, voor hy eerst van ons, ofte onse Gecommitteerde, daar toe gepronuncieert, en geadmitteert sal zijn, op peene van ses korven Vijgen, d'eene helfte tot behoeve van onse Tafel, ende d'ander helft voor den aanbrenger. Voort dat niemandt hem sal verstouten den ouden Covel te verwerpen, of te verlaten, 't en zy hy met eenen nieuwen en beteren versien sal wesen, ende dit op peene van eeuwigh begeckt en bespot te werden, nocht te mogen komen tot eenige dienst, of digniteyt.
Ende also mede tot onser kennisse gekomen is, dat veel Persoonen die uyt den Covel gesproten, en gebroet zijn, niet en willen weten wat grooter Beneficie, van
| |
| |
graviteyt en deughden, haar daar van geschiet is, en nog dagelijcks hoe langer hoe meer geschiet, sonder nochtans ons daar voren te betonen eenig bewijs van graviteyt, of onderdanigheyt, van haer leen te bekomen verheffen; ons Eethuldinge en Manschap te doen, gelijk als getrouwe Vassalen en Leen-mannen schuldigh zijn te doen, welcke saacke (ten ware daar inne versien werden) soude tenteren tot grooter blamatie en versmaatheyt, in forma van ons niet subject te zijn: Soo is 't dat wy deselve wel ernstelijk gebieden sonder langer vertreck, ons te komen doen den Eed van getrouwigheyt, en Leen-heffingh op peene van te restitueren al het gene sy-luyden van den Covel en erf-Pacht te Leen possiderende, en besittende zijn.
Voorts gemaakt groote confluentie en aanloop van alle kanten, die wy door oorlogen en troub'len, voren ver-
| |
| |
haalt, verkregen hebben, alsoo daar groot gebrek van Covels was: Soo is by sommige Ingeniose geesten (los van verstant) gepractiseert en geinventeert geweest, omme den selve te zaayen, en menigh te bekomen, omme die tot geenen tijden gebreck te hebben: welck excogitatie en bevindinge ons geensins is mishagende: Maar alsoo ons meenighmaal vertoont is, hoe dat die dickwils gesaeyt worden by de wegen en straten, en soo haast die beginnen te pulluleeren en spruyten, vertreden worden: welck is tot grooten achterdeel van den genen, die daar mede spelende zijn: willende daaromme alsoodanige incovenient precaveren en vergoede, soo veel ons doenlijck sal wesen: verbiedende wel scherpelijck, dat van nu voortaan gene Covels sullen mogen gesaayt of geplant worden dan in goet vruchtbaar Landt, alwaar geen perijckel en sal zijn van
| |
| |
vertreden te werden, en niet by den wege: en dit op peene van ons ongenade.
En alsoo mede tot onse kennisse gekomen is, en aen ons meenighmaal versocht is van vele, welke pretenderende metten Covel alleenlijck niet gecontenteert en vernoeght en zijn, maar daar nog breder actie seggen aen te hebben, te weeten: over den Timp te verlengen en groote Bellen te gebruycken, het welck by ons aangemerkt is geweest, en bevonden tenderen tot groot achterdeel van 't gemeene Corpus van de Covels: Soo is 't, dat wy om recht oordeel daar van te spreken hebben geordineert een generalen Rijckxdag, alwaar de saken in rechte gedebatteert, overgegeven sullen werden: Citerende daaromme den genen die verder actie zijn pretenderende, gedaan den 33 April, Anno 1357, naastkomende onder de Moolen onses Hofs
| |
| |
van Malburgh, om aldaar den Covel te recommandeeren, en sijn Habijt en qualiteyt te vertoonen, en doen blijcken, of hy daar toe bequaam, en gerechtight sal wesen, op peene omme van den Covel versteken te zijn.
Interdicerende en verbieden een jegelijk hoedanigh hy zy, eenige Covel te veyl te dragen, of verkoopen, verpachten, hanteeren ofte gebruycke, onder eenige Covelaars, heymelick of openbaer, op peene als boven: ten waar hy daer toe speciale ordre hadde van ons of onse Secretaris, willen daarom en bevelende alle dese Poincten en Articulen hier voren verhaelt onvermindert, een iegelijcken sijn goet recht en Privilegien geobserveert en onderhouden te werden: ende ten eynde niemant cause van ignorantie en predenteert, so is't dat wy u bevelen dit selve in forma van Placcaten te publiceren, en uyt te roepen op alle plaatsen
| |
| |
en plecken, daarme dusdanige Placcaten gewoonlijck is uyt te roepen, want het den Covel alsoo gelieft.
Gegeven in ons wijdt-vermaarde Hof van Purmerent, in 't Jaar doen den Covel eerst gefurgneert heeft, Anno 1900 voor des wereldts geboorte onsen Rijcks Malburgh, Tuyl en Covelaars-brugge, den vj. onderstont geschreven.
MARCOLPHUS.
Aldus gedaan ter Ordinantie van de Covelaars van Tuylenburgh, en was onderteeckent
d'Overlooper.
| |
| |
De Superscriptie was onsen beminden ende getrouwen, die van onsen Rade, den President van Keyenburg, Heere van Blaeuw-steen tot Leyden, Stadthouder over de Landen Purmerent: mitsgaders alle Edelen, Vassalen en Leen-Heeren van den Covel. Noch stondt op het Placcaat het Wapen van Marcolphus, met 26 quartieren, ende onder het selve was uythangende eenen Zegel van Rooden Wasse, met de Wapenen van Covelens daar op gedruckt, ende op het Zegel stondt aldus:
STULTUS STULTORUM IN FOLIO.
| |
| |
Dese Copye is gecollationeert, tegens sijne principalen, en is bevonden daar mede te accorderen, ter presentie van mijn Hert half-mal, ende sonder Ligt: Die dese copye als Leen-Heeren, en Commissarissen van den Covel onderteyckent hebben.
Half-mal, Sonder Licht.
FINIS.
| |
| |
Dit is MARCOLPHUS.
INFINITUS STULTORUN NUMERUS.
Stultus Stultorum in Folio.
| |
| |
Het EYND Kroont het Werck.
|
|