Steeck-boecxken, ofte 't vermaek der jeugdelijcker herten(1725)–Jan Jansz. Starter– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 58] [p. 58] Aen de Jonghmans. WEl wat een Groote Vent is dit? Siet eens hoe dat den Grootsert sit? Sijn hert is Groots, en Trots, en Fier, En acht een ander niet een sier: Maar hier en tusschen armen man Schier uyt den Schulp niet komen kan. Aen de Dochters. EEr dat ghy bent noch uyt den dop, Soo treckje 't Zeyl al in den top: Jou hert is groots, soo dat jou dinckt, Dat oock jou Dreck al mede stinckt: Maar soete Meysje weet ghy niet Dat ieder op u Grootsheydt schiet? [pagina 59] [p. 59] Vorige Volgende