Gulde-jaers feest-daghen of den schat der geestelycke lof-sangen gemaeckt op elcken feest dagh van 't geheele Iaer
(1635)–Joannes Stalpaert van der Wiele– Auteursrechtvrij
[pagina 1256]
| |
[pagina 1257]
| |
HErodes wreed van moede
Liet Bethleem bebloeden,
Maer God quam weer vergoeden
Des Konings haet en nijd.
Looft Godt, en verheught
Onnosele jeughd!
Looft Godt, en verheugt
U in des Hemels vreughd,
Nu end' eeuwelijck tot alder tijd.
't Was voor den nieuw geboren,
Dat u Herodes toren
Het leven dee versmoren;
Maer wel tot u profijt:
Looft Godt, Fr.
Voor een ellendigh leven,
Alhier soo rasch verdreven,
Heeft Christus u gegeven
Een blijvende jolijt.
Looft Godt, Fr.
Men liep door alle hoecken,
In wiegen, end' in doecken,
Uw' teere leetjens soecken,
Met onversoende spijt.
Looft Godt, Fr.
De beulen en soldaten
Doorsochten alle gaten,
Vervulden alle straten,
Met bloed en met ghekrijt.
Looft Godt, Fr.
Men sagh het mes ontscheden;
Men sagh uw' versche leden.
| |
[pagina 1258]
| |
Verdeylen en vertreden,
Met ongehoorde strijd.
Looft Godt, Fr.
Uw' moeders huyld', en treurden
Ter wijl de moord gebeurden,
Ter wijl sy u verscheurden
Van alle jammer quijt.
Looft Godt, Fr.
Nu Rachel stopt de kranen
Van u vervloeyde tranen.
Ziet met wat rijcke vanen
Den Hemel u verblijdt.
Looft Godt, Fr.
Den Heer heeft u doen woonen
In 't hooghste sijnder throonen,
En met de dierste kroonen
Rondom gebenedijt.
Looft Godt, Fr.
O wel geluckte kanssen!
Ghy speelt nu aen de danssen,
Met palmen en met kranssen,
Ten Hemel daer ghy zijt.
Looft Godt, Fr.
Gundt ons met u te spelen
Gundt ons met u te deelen
Te singen en te quelen
Het alder soetste lied.
Looft Godt, Fr.
Bidt dat wy u na treden,
In simpelheyd van seden,
En reynigheyd van leden,
Van alle quaed bevrijdt.
Looft Godt, Fr.
|
|