Gulde-jaers feest-daghen of den schat der geestelycke lof-sangen gemaeckt op elcken feest dagh van 't geheele Iaer(1635)–Joannes Stalpaert van der Wiele– Auteursrechtvrij Vorige Volgende SINTE MARCELLUS, met sijn twaelf Soonen. XXX. October. Stem: Coridon ontsteken. STeld' uw' noten, Sanger! End' uw' snaren mee, Voor hem die te Tanger In Afrijken lee Martelare smarten, Met een bly gemoed; Ja uyt ganscher harten, Tot het leste bloed. Van een oorloghs strijder, Wierd den goen Marcel Een vernaemt Belijder Van het hoogh bevel Christi sijns liefs Heeren: Om dat hy, op heen, Caesars beeld niet eeren [pagina 1011] [p. 1011] Wou met kromme leen. All' de Legioenen, Op geslaghe trom, Quamen 't beeld versoenen Met ontsteke gom, En met Roosen-hoeden, Om de kruyn gevlecht; Uut geseyt den goeden, En getrouwen knecht. Desen trock ter sijden, En met klaer beken; Veld-Heer! ick belijde Dat ick Christen ben. En daerom verboden Eenigh schepsel, eer Aen te doen van Goden, Buyten mijnen Heer. Ick was t'allen tijden, Voor de Majesteyt Vanden Vorst te strijden Willigh en bereyd. Maer wil hy noch nader Klemmen mijn geweet; Legh ick af te gader Gordel, stock, en eedt. En ter selver stonden, Alles af geleyt: Wierd den man gesonden, Daer hem God bereyd Had, door 't swaerd, te geven Schoonder Roosen-hoed; En een eeuwigh leven, Voor een korte boet. Leeft dan, o Marcelle! Die in dese deughd Hebben tot gesellen Zult de jonghe jeughd [pagina 1012] [p. 1012] Van uw' twalef zoonen. Bid alleen maer: Dat Ick van dese kroonen Oock een tackjen vat. Vorige Volgende