Gulde-jaers feest-daghen of den schat der geestelycke lof-sangen gemaeckt op elcken feest dagh van 't geheele Iaer(1635)–Joannes Stalpaert van der Wiele– Auteursrechtvrij Vorige Volgende SINTE ROBERTUS, eersten Abt van Cistersen. XXIX. Aprilis. Stem: Si chacun scait. DEn goeden Robrecht van Molynen, Die van Cistersen heeft gebaerd Den eersten geest, is onse rijmen, End' u gesangh, wel overwaerd. God geef sijn ziel een nieuwe vreugd, Die ons hier stichte sulcken deughd. Een deughd, daer uyt, als uyt een ader Van levend-water, is gevloeydt Een stroom, die met de Kerck, te gader De gansche wereld heeft besproeyd. God geef sijn, Ec. Den Hemel wil de Oorde vromen, En van genade houden nat: Daer zoo veel lichts uyt is gekomen, En soo veel Adels heeft bevat. God geef sijn, Ec. Blijft leven Klooster van Cistersen! Blijft leven met uw' houte staf. Blijft leven, door de Patronersse, Die Robrecht u te vyeren gaf. God geef sijn, Ec. De reynste Maegd, die hem besloten Noch in sijns Moeders schoot, haer trou Quam bieden, wil met jonghe loten [pagina 422] [p. 422] Den tuyn voorsien van u gebou. God geef sijn, Ec. Dit wenschen wy uyt liefden teder, Man Goods! op hoop van uw' gebeen: En singhen des t'oorkonden weder Met hart en monde, als voor heen. God geef sijn, Ec. Vorige Volgende