Ambtenaar in de gezondheidszorg en andere gedichten
(1980)–Rosalie Sprooten– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 59]
| |
[pagina 60]
| |
Hoe ik met mijn grote mond
des nachts te vangen ben
onder een hoedje
De god van epen
is begraven
onder al mijn
mea culpa dagen
gijsen en zijn
schuld- en boetespecialisten
heb ik buiten spel gezet.
verdonkeremanen
is sinds lang
mijn sterkste zijde
en in het oerwoud
van mijn stoutste dromen
vergrijpt zich
grijs en grauw
in ware zelfspot.
| |
[pagina 61]
| |
maar als de nacht
in alle zwaarte nader komt
en in de voorplecht
god en alle gijsen geesten
weer vervoert
weet ik van mijn
verdonkeremanen
dan is mijn mond
tot zonsopgang
gesnoerd.
|
|