Ambtenaar in de gezondheidszorg en andere gedichten

[p. 47]

Bericht van mentaliteitsverandering

Hoog te paard
heb ik gezeten
barricaden bestormd
en altijd geweten
dat na de revolutie
een stille stilte komt

nu graast mijn paard
en spreek ik slechts
met katten en een hond
zeker wetend
dat over hun lippen
het woord emancipatie
nooit komt.

[p. 49]

 

Van zoethout

 

zijn je lippen

 

je loopt met halmen

 

en trilgras op je hoofd

 

achter zachtbruine tinten

 

verdringen de tekens

 

een taal van gloed.

[p. 51]

 

In het tabernakel

 

van mijn dag

 

sta je stralend

 

bijna god

 

te wezen.

[p. 53]

 

Je naam

 

die ik

 

zelden noem

 

ligt vooraan

 

in mijn mond.