Leerzaame zinnebeelden
(1714)–Adriaan Spinniker– Auteursrechtvrij
[pagina 118]
| |
Door toegeeven erger.Zo dan, Broeders, wy zyn schuldenaars niet het vlees, om naar het vlees te leeven. Want indien gy naar het vlees leeft, zo zult gy sterven: maar indien gy door den geest de werkingen des lichaams dood, zo zult gy leeven. Rom.viii.12, 13. Wandelt door den geest, en volbrengt de begeerlykheid van het vlees niet. Gal.v.16. | |
[pagina 119]
| |
Op het XXVIIIste zinnebeeld.Kom herwaarts, onbedreeven' jeugd,
Breng hier uwe oogen, en gedachten,
Om deez' vertooning te betrachten,
Op dat gy daar uit leeren meugt,
Het geen uw' zielen kan verstrekken
Tot nut en voordeel, om uw' loop
Naar 't zalig land van goede hoop
Tot uw genoegen te voltrekken.
Zie hier een wild en dertel paard
Het volgen van den teugel weig'ren,
En met zyn springen, en zyn steig'ren,
Zyn' meester werpen tegen de aard.
Indien gy omzoekt naar de reden,
Waar door het dier, dat zacht en stil
Moest letten op zyn's meesters wil,
Verviel tot die uitspoorigheden;
Men zal u zeggen, dat zyn heer
Geene andere oorzaak heeft van klaagen,
Als dat hy zelf de schuld moet draagen,
Indien hy arm of been bezeer';
Naardien hy 't, van zyn' wuste sprongen
Genoeg bewust, van eersten aan
Niet leerde aan zyne hand te gaan,
En door geen' arbeid heeft bedwongen,
Maar liet het vry en ongetoomd
In stal of zachte weiden rusten,
Daar 't steeds volop had naar zyn' lusten,
Dat nu zo deerlyk hem bekoomt.
Doch zo u dunkt, dat, na het hooren
Van zulk een' taal, met goed bescheid
Uw' ziel op de onvoorzichtigheid
| |
[pagina 120]
| |
Van deezen man zich mag verstooren,
Zo tast u zelven in 't gemoed,
En laat uwe aandacht eens ter deegen
Met rype zinnen overweegen,
Of gy in waarheid beter doet.
En vind gy uw beleid en daaden
Met zyn bedryf gelyk te staan,
Ei laat zyn lot van nu af aan
Het hert tot meerder omzicht raaden.
Uw vlees gelykt het slaafse beest:
Dat moet gebit en teugel draagen,
En passen op het welbehaagen
Van uwen redelyken geest.
Word dat behoorlyk waargenomen
Van de eerste jonge dagen aan,
Zo leert het stil en vredig gaan,
Zo heeft men geen gevaar te schroomen.
Doch zo de geest zyn' heerschappy
En recht niet deftig kan bewaaren,
Maar laat den toom onachtzaam vaaren,
En 't wilde dier gerust en vry
In ruim genot van weelde baaden,
Het zal, tot zulken stand gewend,
En stout geworden, in het end
Baldaadig zynen heer versmaaden.
Het zal, vol dert'len wrevelmoed,
Zyn' meester werpen tegen de aarde,
En, als een' zaak van geene waarde,
Zyn' wetten treeden met den voet.
En of hy schoon met droeve klagten,
Wanneer de smert hem zyne schuld
Voor oogen stelt, de lucht vervult,
En al zyn overleg en krachten
Te zaamen haalt, om 't heilloos kwaad
| |
[pagina 121]
| |
Met tak en wortel uit te rukken,
Dat middel mag zomtyds gelukken,
Maar komt gemeenlyk al te laat.
Het weeldig paard, gewoon te springen,
Gewoon te hollen zonder schroom,
Gedoogt geen' prang van engen toom,
En laat zich keeren, noch bedwingen,
Maar holt al voort met zynen heer,
Tot dat het, zynen hoop ten ende,
Hem in den afgrond van elende
Werpt, zonder hoop van redding, neêr.
Onwyze jeugd, die hier zo gaaren
Dat dier in zyne lust voldoet,
Prent deeze dingen in 't gemoed,
Op dat ze u brengen tot bedaaren.
Tem, tem by tyds uw dertel paard,
Eer dat zyn sprong uw onheil baart.
|
|