Van het wolkje af(1980)–Hedwig Speliers– Auteursrechtelijk beschermd Inhoudsopgave Een [Ademend in zijn schaarse schorsen] [Kijkend naar de met punt getande] [Helder vlak, hel glad en hemel] [Kurven discontinu, kuis ademt het hout] [Méér dan zomaar semiotisch teken] [Tussen wind en wolfstijd ingebed] [Summiere rimpeling in ons weten, mens] [Als herfstzon om dit huis] [Zij, zwijgende herhaling van de Dood.] [Grassen op het graf. En het gebeente] [Concrete gestalten: gestamel] [Geen isoglosse of zij staat] [In de doolhof der dialecten] [Zittend op vijftig centimeter van elkaar] [Jij maakt mijn landschap helder] Twee [Zo beleef ik jou: in boomdiagram] [Je vindend in een linguïstisch veld] [Gegraveerd in mijn grafemen, zo wil ik je] [Als in een golf van huilen] [Nest, nederzetting naderhand om] [Zolang getal geen taal wordt] [In de ringen van je rondste vlees] [Wij wachten op het wonder en theorieën] [Blauwdruk van de dood, de nacht] [Toen jij in gras aan mij verscheen] [Je likken in de felste] [Ik wens dat jij alleen Helene heet] [Aarde, stiltebewarende stem] [Eenmaal hiëroglyf, en in dit huis] Drie [Aarzelend tussen zang en zin, ik licht] [Cartesiaan, en toch gekneld in het geweld] [Palimpsest: schriftuur] [Eenmaal scripturaal] [Tussen schors en hout houdt het floëem] [Alle bronnen aangeboord] [Tot de tand gewapend] [Metataal, mij merg én merk]