Evangelische feest-zangen
(ca. 1799)–Abraham van Spall– Auteursrechtvrij
[pagina 8]
| |
PaaschzangWijze: Laatstmaal in het meisaisoen.Mijn ziel looft God met hart en stem,
Hier is nu zingensstof;
Het hemelsche Jerusalem
Is bezig in Gods lof.
De Heer is opgestaan!
In alles is voldaan.
Men wette nu in Rameses,Ga naar voetnoot(a)
Geen bloedig offermes.
| |
[pagina 9]
| |
Hier is het eind der schaduwleer',
De tijd is nu vervuld,
Dat ram, noch rund, noch kalv'rensmeer
Zal branden voor de schuld.
Laat de offerdieren vrij,
Spaar Libans specerij,Ga naar voetnoot(b)
Het bloed, gestort op Golgotha,
Voldoet!... hallelujah!
Het Paaschlam is voor ons geslagt
En 't wordt ons aangeboôn
Wie nu dat aanbod stout veragt
Veragt Gods grooten Zoon.
Wie smaadt dat Offerlam,
Dat van den hemel kwam?
Dat onze schulden heeft geboet,
Door 't storten van zijn bloed?
| |
[pagina 10]
| |
ô Heilrijk uur! ô zaalge dag! -
Hoe juicht het englendom!
Daar ieder zondaar komen mag
Tot s'hemels Bruidegom.
Tree, ziel! ter trouwzaal in,
Word bruid en koningin!
De Bruidegom stoot niemand uit,
Die komt wordt zijne bruid.
Treedt toe, ô zondaars! aarselt niet,
Ziet! neemt dit aanbod aan,
Zegt niet dat ge u te zondig ziet,
Er is genoeg gedaan.
De tafel is gereed,
Aanvaardt het bruiloftskleed;Ga naar voetnoot(c)
Legt al uw vuile kleedren af,
En voedt u met geen' draf.
| |
[pagina 11]
| |
Laat stroo en tichelsteenen daar
Ontvlugt toch Memfis wal
Beseft bij tijds uw doodsgevaar,
Geen Baälzefor zal
Uw wijkplaats kunnen zijn,Ga naar voetnoot(a)
In zielenangst of pijn;
Verlaat Egyptens dienstbaarheid,
Eer gij 't te laat beschreit.
Gaat uit en vlugt door 't roode meer,
Ai! zet uw uittocht voord,
Gaa door het bloed van Isrêls Heer!
Gij hebt zijn eeuwig woord
Dat u ten staf zal zijn
In Ethans zandwoestijn;
Bij Eskols druif, en hemelman,
Reist gij naar Kanaän.
| |
[pagina 12]
| |
Hoe schemert thands mijn zielsgezigt
Is hier Mahanaim!Ga naar voetnoot(*)
ô Hemelglans! voor zulk een licht
Dekt zich de Cherubim
Is hier de glorietroon
Van Davids Heer en Zoon?
Ja! hoor der zielen Bruidegom
Hij roept: kom zondaar! kom.
ô Heilzon der gerechtigheid
Uw invloed werkt met kragt;
Alom waar ge uwe glanssen spreidt
Verdwijnt de duistre nagt;
Gij rijst uit s'aardrijks schoot
Geeft leeven uit den dood!
Triomf! die Zon daalt nimmermeer
Jehovah zij al de eer.
| |
[pagina 13]
| |
Juicht zondaars! juicht, maakt blij geschal
Met hemelsch koormuzijk;
De Heer, de Schepper van 't heelal,
Schenkt u zijn troon en rijk.
Wat staat gij nog en weent,
Of als een rots versteend?
Hij schenkt aan u (zijn bloed ten prijz')
Het hemelsch Paradijs.
|
|