Evangelische feest-zangen

[p. II]

Verklaaring van het tijtelvignet.

't Geloof aanschouwt verrukt een' uitgehouwen steen,

Waar in vier wonderheên

Haar noopen luid te zingen;

Haar Goëls komst in 't vleesch op aard,

Verrijzenis en hemelvaart,

En 't heuglijk feest der eerstelingen.

De kunst, haar zielvriendin, tot zingen aangespoord,

Door 't Godlijk euangelijwoord,

Beproeft nu haar vermogen,

Of zij reeds hier den roem en de eer,

Van Jesus, Sions Opperheer!

Door haar gezangen mag verhoogen.

't Verworpen reukaltaar en wijrookvat verklaaren,
Dat Christus de eindpaal is van de oude feestgebaaren.