Woord vooraf
Met deze publikatie brengt de Universitaire Pers Leuven niet een boek over Rector P. De Somer, maar laat zij hemzelf nog eenmaal aan het woord met wat hij ons te zeggen had over de Universiteit en haar problemen. De universitaire uitgeverij, die onder zijn rectoraat weer werd opgericht, was hem dit posthuum eerbetoon verschuldigd. De universitaire overheid heeft het initiatief gesteund.
Zeventien maal opende Prof. Dr. P. De Somer het academiejaar met een rede waarvan Vice-rector Prof. K. Tavernier zei dat ‘zij telkens een zorgvuldig voorbereid evenement vormde om zijn boodschap door te geven, over de Leuvense gemeenschap heen, naar gezagsdragers en opiniemakers toe. Vrijmoedig-open, soms stekelig sprekend tegen prins, kerk en eigen geledingen, gaf hij aan het universitair spreekgestoelte een gezagvolle en vérreikende invloed’. De ideeën en het beleid uitgestippeld in deze redes, hebben aan de jongste vorm van de aloude Alma Mater Lovaniensis een nieuwe gestalte gegeven en kunnen nog verder inspirerend werken; zij maken dan ook het centraal gedeelte uit van deze bundel, met als sluitstuk de rectorale rede bij het recente pausbezoek. Het is merkwaardig hoe de Rector in deze laatste rede, die door zijn jarenlange naaste medewerker Guido Declercq het testament van een gelovig wetenschapsmens genoemd werd, de traditioneel-Leuvense opvatting over intellectuele vrijheid meesterlijk tot uitdrukking bracht, een opvatting die ook door de stichter van het Leuvens Hoger Instituut voor Wijsbegeerte, kardinaal Mercier, werd vertolkt toen hij zei dat ‘dwaalwegen voor de wetenschapsmens vaak de meest bruikbare toegangswegen naar de waarheid zijn ..., een waarheid die veelal slechts aan het eind van een reeks dwalingen wordt bereikt’.
Velen zullen in de De Maand-artikelen van de jongere professor De Somer wellicht iets terugvinden van het Universitas-gedachtengoed dat hem uit zijn studententijd was bijgebleven en dat hij op zeer persoonlijke wijze had verwerkt. Dat die studententijd ook in de latere Rector nog niet was uitgedoofd, moge uit vele andere teksten blijken.
Onder diegenen die meegewerkt hebben aan het totstandkomen van deze publikatie vermelden wij Mevrouw Hilde Lens, Mevrouw Jane Putzeys, de Heren Jan Grootaers, Guy Verniers en Gilbert Verbinnen. Professor Herman Servotte heeft niet geaarzeld, op ons verzoek en in onderling overleg met de Universitaire Pers Leuven, de samenstelling van