't Kleyn lust-hofje vol van bruyloft-zangen, echt-liedekens, houwlijcx-baken en feest-gedichten
(1649)–Hendrik Jacobz. Soetenboom– Auteursrechtvrij
[pagina 140]
| |
Stemme: Die mint die lijdt veel pijn, &c.HOe groot is liefdens macht,
HOe wonder is de min, hoe vremt is mins bedrijf;
Soo groot is liefdens kracht,
Soo wonder is de min, dat schoon hoe veel ick schrijf,
Noyt sal door my, of mijne rijmery,
Volkomen zijn verklaert
Wat verliefde minne baert.
2. Waer isser soeter soet
Als min met liefd' verselt door wetten van de trou?
Als min met liefd' gevoet,
Die van een vrye Maeght, maeckt een onvrye Vrou,
Die na dees dagh, geen meer gebruycken magh
| |
[pagina 141]
| |
Die vrye vryigheydt,
Die de minne-lust ontseydt.
3. De tijdt die heeft zijn tijdt,
De Winter strengh en suur, de Somer lief en soet:
Soo ist met een die vrijdt,
't Is dickwils strengh en suur so langh hy vryen moet;
Als zijn geklagh, verkrijght een Bruylofs-dagh,
Soo treck, o! jonge Bruydt
Hier voor u een leeringh uyt.
4. Dat ghy u wille voeght
Na 't willen van die geen die ghy u over-geeft,
Sijn min met min vernoeght,
En willigh in de wet van minne-lusten leeft.
O! lieve Twee, leeft eenigh, lieft de vree,
Waer liefde vreede baerdt,
Ist een Hemel op der aerdt.
J. H. Krul. |
|