rug dragen - dat hij de golven gebieden kon. Kalm was hij in het midden der stormen.
Ik heb hem gezien, voet aan wal, omringd door weenende moeders, wanhopige grijsaards, kermende kinderen, die zich aan zijne kleederen hechtteden en hem groetteden als eene tweede Voorzienigheid - en ik heb gezien, hoe zijn oog vochtig werd, onder het uitspreken van die eenvoudige woorden, maar die eens in gouden letteren op het marmer moeten gebeiteld worden, omdat zij gansch den man, gansch zijn hart, gansch de geschiedenis van zijn voorgeslacht kenmerken: de vreugde mijns volks is mijne vreugde, de tranen mijns volks zijn mijne tranen.
Heilige weldadigheid! Troost en goud bragt hij den ongelukkige, en ik was fier op den Koning der Nederlanden, toen gansch België den Vorst toejuichte, die onverwelkbare lauweren op het veld der menschenliefde kwam inoogsten; ik was fier toen ik in het Belgische staatsblad las: Guillaume III est certes en ce moment te monarque le plus populaire de l'Europe.
Welk verheven voorbeeld gaf de Koning aan elken Nederlander!
Fortuin bezat ik niet; schatten had ik niet te geven; doch nooit heb ik meer dankbaarheid in het hart gevoeld dan op dat oogenblik, omdat God mij, hoe weinig dan ook, een enkelen sprankel denkingskracht had verleend en dat de pen, in een wonderstaf veranderd, den zilveren stroom uit de vaak als rotsen geslotene beurzen kon doen vloeijen.
In België was mijne laak afgedaan.
Hoe vermetel het ook schijnen moge, heb ik, even als de arme vedelman, het speeltuig opgenomen en wilde van stad tot stad gaan, in de zoete hoop, dat er hier of daar nog