De moeder is wanhopig: zij verwijt haren man, die met gebogen hoofd weêr in den leuningstoel zit neêrgezakt, de oneer en schande waaraan zij ten prooi zijn - en hij, na lang de razernij van mevrouw te hebben aangehoord, werpt haar verwijtingen terug en vloekt het noodlot dat hem zoo verschrikkelijk verplettert.
‘Darenge is aangehouden!’ Die woorden, door een der binnensnellende vrienden van den speculant uitgesproken, doen mijnheer Bareel uit zijn leuningstoel opschieten en werpen er hem weêr, alsof hij door den bliksem getroffen wordt, in terug. De rampzalige is meer dood dan levend, terwijl de moeder, alleen met het lot van haar kind begaan, nog altijd het hoofd tegen den muur geleund, in een hoek weent.
Naarmate de vriend echter de omstandigheden vertelt, herleeft mijnheer Bareel; allengs al meer ademt hij vrijer en nu hij de verzekering heeft van hetgeen er gebeurd was, rijst hij op en hij is weêr uiterlijk kalm; want hij gevoelt dat hij buiten het bereik der justitie valt en, ten hoogste genomen, Tony Darenge alleen de straf ondergaan zal.
Hij zal eerlijk man blijven in het oog der wereld!
Nu de speculant met zijne vrouw alleen is, treedt hij naar haar toe, neemt haar bij den arm en zegt, met eene verbazende koelheid:
‘De avond is nog zoo slecht niet geweest; in plaats van verlies, is er winst; wat Marietta aangaat, jonker Georges zal, na dien dwazen stap, niet anders doen dan beider eer redden!’
Wat hem persoonlijk betreft, hij heeft volkomen wel gerekend; maar op jonker Georges is de speculatie een groot waagspel.
‘Welke tooneelen!’ zegt den volgenden dag de baron van Dormael, terwijl hij met mijnheer Franck over het gebeurde spreekt. ‘Het is te betreuren,’ gaat hij voort, ‘als men zulke slechte kinderen en zulke schurkachtige