van Janines hart dat vreselijk snel klopt, waardoor we even, tegen beter weten in, hopen dat we het hartje van de baby horen. Stilte en geruis van het apparaat. Paniek in de ogen van Janine. Geen hartje te horen, alleen dat akelige, lege geruis van de doptone. Ik zeg haar dat ik de baby echt niet hoor, dat ik denk dat de baby dood is. Totale verslagenheid en verdwaasdheid. Ze belt haar man, maar voordat ze hem iets kan zeggen krijgt ze een gierende huilbui. Ik neem de telefoon over en vertel hem het vreselijke nieuws. Ik zeg dat we op het punt staan om naar het ziekenhuis te gaan. Om met een echo te laten bevestigen wat ik al zeker weet: de baby is dood.
Vannacht heeft Janine weeën gekregen en ze wil thuis bevallen. Iedereen is bedrukt en in diepe rouw. Naarmate de weeën heftiger worden, komt toch het vuur in Janine los. En die energie heeft ze absoluut nodig om te kunnen bevallen. Ze moet zich concentreren op de pijn van de weeën en vergeet bij tijd en wijle haar verdriet. Weer later huilt ze uren achtereen als een gewonde kat in de nacht. Vlak voordat ze moet persen, schreeuwt en krijst ze het uit en je voelt dat de pijn, die uit de diepste krochten van haar ziel komt, een uitweg zoekt. Als we het hoofdje zien verschijnen, zijn we alledrie, Janine, haar man en ik, zelfs blij en opgetogen, omdat de bevalling zo voorspoedig verloopt. Wanneer eindelijk het slappe meisje, witter dan het witste marmer, in haar armen ligt, is Janine vol verwondering over hoe mooi haar kindje is. Zelfs zó verbaasd dat er even helemaal geen verdriet is. En daarbij is ze trots, zowel op zichzelf als op haar meisje. De wisselende gevoelens komen en gaan, maar het gemis van het babygehuil en de oogjes die maar niet opengaan is verpletterend. Onwillekeurig moet ik denken aan een passage uit het boek De Procedure van Harry Mulisch, die de hoofdpersoon een brief laat schrijven aan zijn doodgeboren kindje: ‘Ik knielde neer naast het bed en legde een hand op je smalle borst. Je was warm! Je was dood en toch warm! Maar het was niet jouw warmte, het was die van mama. Van nu af zou je van minuut tot minuut afkoelen, tot je de kamertemperatuur van je dood had bereikt. Even was je langs