| |
| |
| |
Studies en artikelen
De titels in deze afdeling werden gerangschikt naar de alfabetische volgorde van de auteursnaam.
Asselbergs, w.j.m.a., De eed van Lucifer in Vondel-jaarboek 1950-1951 (Amsterdam 1949), pag. 39-40. 107 noot 2. |
|
Beekman, a., Influence de Du Bartas sur la Littérature Néerlandaise, diss. Poitiers (Poitiers 1912). 163 noot 4. |
bierens de haan, j.d., De dichterlijke konceptie van Vondels Lucifer in De Kroniek van 26 maart 1904. 134 noot 1. |
boer, w. den, Oedipus in Meesterwerken der Literatuur, Inleidende beschouwingen, verz. door Dr. J. Haantjes en Prof. Dr. W.A.P. Smit (Amsterdam 1948), pag. 49-95. 388 noot 1. |
bomhoff, j.g., Bijdrage tot de waardering van Vondels drama, diss. Leiden (Amsterdam 1950). 175 noot 3; 179 noot; 182 noot 1; 196 noot 3; 225 noot 1; 254 noot 2; 263 noot 4; 271 noot 1 en 3; 275 noot 3; 278 noot 2; 279 noot 1; 280 noot 3; 286 noot 1; 311 noot 3; 321 noot 2; 324 noot 2; 325 noot; 328 noot 2; 341 noot 2; 346 noot 2; 347 noot 2; 348 noot 1; 350 noot 2; 352 noot 1 en 2; 358 noot 4; 363 noot 2; 371 noot 1; 372 noot 3. |
brandt, g., Het Leven van Joost van den Vondel, ed. P. Leendertz jr ('s-Gravenhage 1932). Zie vorige afdeling onder Leven van joost van den vondel. |
bray, r., La formation de la doctrine classique en France (Parijs 1927; herdruk 1951). 14 noot 4; 38 noot 3; 42 noot 1; 82 noot 1; 253 noot 5. |
brom, gerard, Vondels geloof (Amsterdam 1935). 358 noot 2; 359 noot 4. |
|
Debaene, l., Bij het derde eeuwfeest van Vondels Lucifer in Dagblad De Standaard van 2 oktober 1954. 165 noot 6; 178 noot 1. |
duinkerken, anton van, Vondels ontgoocheld vaderschap in Studies over Vondel en zijn tijd, Liber Amicorum van B.H. Molkenboer O.P. (Amsterdam 1939), pag. 128-135. 369 noot 2; 370 noot 1 en 3. |
|
Edmundson, g., Milton and Vondel. A Curiosity of Literature (London 1885). 63. |
eerenbeemt, b. van den, Vondel en Engeland in Vondel-kroniek VI (1935), pag. 56-69, 113-131, 156-170. 56 noot 3. |
|
Geerts, a.f.m.b., Vondel als classicus bij de Humanisten in de leer, diss. Utrecht (Tongerloo 1932). 382 noot 1. |
|
Hamel, a.g. van, Zeventiende-eeuwsche opvattingen en theorieën over litteratuur in Nederland ('s-Gravenhage 1918). 299 noot 4. |
hellinga, w. gs, Het Athenaeum en de anderen in I.H. van Eeghen, W. Gs Hellinga en H. de la Fontaine Verwey, Het illustere begin van het Athenaeum (Amsterdam 1957), pag. 16-19. 54 noot 1. |
| |
| |
hendriks, a., Joost van den Vondel en G. de Saluste Sr. du Bartas, diss. Leiden (Leiden 1892). 163 noot 4. |
hoog az., w. de, Studiën over de Nederlandsche en Engelsche Taal en Letterkunde en haar wederzijdschen invloed, Deel II (Dordrecht 1903). 62 noot 1; 63 noot 3. |
|
Janssen, em., Vondels Lucifer, Een proeve van verklaring, deel I (Antwerpen-Amsterdam 1954). 81 noot 2; 133 noot 2; 158 noot 3; 165 noot 6; 174 noot 2. |
|
Kalff, g., Bronnen van Vondels werken. Vondel en Buchanan in Oud-Holland XII (1894), pag. 47-51. 254 noot 3; 257 noot 2. |
kalff, g., Vondeliana in Tijdschrift voor Nederlandsche Taal- en Letterkunde XIII (1894), pag. 45-72. 163 noot 4. |
kazemier, g., Over de psychologie van Vondels Jefta in De Nieuwe Taalgids XXXIII (1939), pag. 18-29. 361 noot 1. |
kazemier, g., Vondels Lucifer en de leer van de praedestinatie in De Nieuwe Taalgids XXX (1936), pag. 184-187. 361 noot 1; 362 noot 1 en 2. |
kirkconnell, watson, The celestial cycle. The theme of Paradise Lost in World Literature with translations of the Major Analogues (Toronto 1952). 63; 64 noot 1. |
klerk, c.r. de, Cultuurbeschouwende inleiding tot Vondels spelen in W.B. V, pag. 56-130). 13 noot 1; 191 noot 1; 198 noot 1; 234 noot 3. |
knuvelder, g., Handboek tot de Geschiedenis der Nederlandse letterkunde, deel II. 2e dr. ('s-Hertogenbosch 1958). 266 noot 1. |
koopmans, j., Bespreking van Vondels Lucifer, uitgeg. door Dr. N.A. Cramer, 4e dr. Opnieuw ingel. door Dr. B.H. Molkenboer O.P.; in De Nieuwe Taalgids XII (1918), pag. 155-157. 55 noot 1. |
kritzinger, m.s.b., Die Opstandsmotief by Vondel (Pretoria 1930). 55 noot 3; 111 noot 1; 133 noot 2. |
kuiper, e.j., De Hollandse ‘Schoolordre’ van 1625, diss. Amsterdam S.U. (Groningen 1958). 242 noot 1. |
|
Lebègue, raymond, La tragédie religieuse en France. Les débuts (1514-1513) (Parijs 1929). 242 noot 1; 266 noot 1; 269 noot 1 en 2. |
leendertz jr., p., Het slot van Vondel's Lucifer in Tijdschrift voor Nederlandsche Taal- en Letterkunde XLII (1923), pag. 116-130. 156 noot 2; 157 noot 1 en 2. |
|
Macquet, jan daniël, Over den Jeftha van Vondel in Proeven van dichtkundige letteroefeningen, deel II (Utrecht 1783), pag. 37-63. 252 noot 2. |
maximilianus, p., Vondel's Lucifer en de Franciscaanse school in Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde LXVII (1950), pag. 81-102. 77 noot 3; 95 noot 5; 104 noot 1. |
meerwaldt, j.d., Het persoonlijk element in Vondels vertalingen van de Griekse tragici in Tijdschrift voor Nederlandsche Taal- en Letterkunde LVII (1938), pag. 110-136. 382 noot 3. |
meerwaldt, j. d., Opmerkingen ter toelichting [bij Koning Edipus] in
|
| |
| |
W.B. VIII, pag. 982-986. 382 noot 2; 385 noot 1. |
meerwaldt, j.d., Vormaspecten ('s-Gravenhage 1958), pag. 34-70. 382 noot 3; 386 noot 1, 2 en 4. |
melles, j., Joost van den Vondel Utrecht 1957). 307 noot 1; 371 noot 2. |
mody, jehangir r.p., Vondel and Milton (Bombay 1942). 64 noot 1. |
molkenboer, b.h., Apollion en Eva in Vondels ‘Lucifer’ in De Katholiek 1908, II, pag. 27-43. 89 noot 1. |
moolhuizen, j.j., Vondels Lucifer en Miltons Verloren Paradijs, diss. Utrecht ('s-Gravenhage 1895). 63. |
|
Noë, j., De religieuse bezieling van Vondels werk, diss. Leuven (Tielt 1952). 175 noot 2. |
noë, j., Joost van den Vondel (Prominenten-reeks nr. 4; Brussel-Amsterdam 1955). 158 noot 4; 175 noot 1. |
noë, j., Vondels drama (bespreking van j.g. Bomhoff, Vondels Drama) in Dietsche Warande en Belfort 1951, pag. 241-245. 271 noot 1. |
|
Ronsard, p. de, Oeuvres complètes. Ed. Paul Laumonier (Parijs 1914-1919), deel VII. 297 noot 2; 298 noot 1. |
|
Salsmans, j., Theologische Kantteekeningen op Vondels Lucifer in Dietsche Warande en Belfort, jrg. 1905, pag. 37-53. 77 noot 1. |
salsmans, j., Theologische toelichting bij Vondels gedichten in Verslagen en Mededeelingen der Koninklijke Vlaamsche Academie voor Taal- en Letterkunde 1926, pag. 434-440. 156 noot 1. |
simons, l., Studies en Lezingen (Amsterdam z.j.); daarin op pag. 186-233: Vondels Jeftha. 253 noot 1 en 2; 267 noot 1; 269 noot 4; 271 noot 3; 276 noot 4; 310 noot 2. |
simons, l., Vondels dramatiek II in W.B. III, pag. 35-108. 38 noot 2. |
smit, w.a.p., De Bijbel in Vondels dramatiek; Vossius' ‘Goude regels’ in Vondels praktijk van 1640-1650 in De Bijbel in de Literatuur (Den Haag 1957), pag. 83-99. 46 noot 1. |
smit, w.a.p., Nieuwe Vondel-literatuur III in De Nieuwe Taalgids XLV (1952), pag. 34-39. 176 noot 3. |
smit, w.a.p., Nieuwe Vondelliteratuur V in De Nieuwe Taalgids LI (1958), pag. 87-95. 307 noot 1, 371 noot 2. |
smit, w.a.p., Vondel en zijn bekering in De Nieuwe Taalgids XXXIX (1935), pag. 254-267; herdrukt in De Weegschaal, essays van Protestantsche Letterkundigen (Kampen, z.j.), pag. 147-161. 60 noot 1. |
sterck, j.f.m., Het leven van Vondel V in W.B.V, pag. 5-46. 65 noot 2; 66 noot 3. |
sterck, j.f.m., Oorkonden over Vondel en zijn kring (Bussum 1918). 36 noot 1. |
sterck, j.f.m., Vondel-brieven (Amsterdam-Sloterdijk 1935). 185 noot 4; 187 noot 1. |
sypherd, wilbur owen, Jephthah and his Daughter. A study in Comparative Literature (Delaware z.j. [1948]). 242 noot 1; 254 noot 1. |
|
Thibaut de maisières, maury, Les Poèmes inspirés du début de la Genèse à l' époque de la Renaissance (Leuven 1931). 63. |
| |
| |
Unger, j.h.w., Vondeliana II (Vondels handschriften) in Oud-Holland II (1884), pag. 13-33, 111-134, 225-232, 293-308. 185 noot 4; 186 noot 2. |
|
Vandervelden, j., Staat en recht bij Vondel, diss. Leiden (Haarlem 1939). 67 noot 4. |
vanherpe, gab., Het Grieks-Christelijk dualisme in Vondel's Lucifer (Menen 1951). 103 noot 1; 117 noot 1; 118 noot 2; 121 noot 1; 124 noot 1; 133 noot 2; 158 noot 2; 176 noot 2. |
verschaeve, cyriel, Vondel's trilogie (Brugge 1941). 141 noot 1. |
verwey, albert, Een Inleiding tot Vondel (Amsterdam z.j. [1892]). 372 noot 2. |
verwey, albert, Vondels Jeptha in Proza V (Amsterdam 1922), pag. 14-25. 278 noot 2; 369 noot 1. |
verwey, albert, Vondels vers (Santpoort 1927). 369 noot 1; 372 noot 1. |
vondel, joost van den, Jeptha of Offerbelofte. Uitgeg. door A.J. de Jong; Klassiek Letterkundig Pantheon (Zutphen z.j. [1941]). 253 noot 4; 255 noot 1; 263 noot 3; 272 noot 2; 278 noot 2; 297 noot 2; 324 noot 1; 358 noot 1. |
vondel, joost van den, Jeptha of Offerbelofte. Uitgeg. door C.G. Kaakebeen (Klassiek Letterkundig Pantheon), 3e druk (Zutfen z.j. [1920]). 253 noot 3; 257 noot 1. |
vondel, joost van den, Jefta of Offerbelofte. Uitgeg. door J. Noë. (Amsterdam enz. 1955). 253 noot 5; 263 noot 5; 274 noot 4; 278 noot 2; 294 noot 2; 297 noot 2; 324 noot 1; 358 noot 5. |
vondel, joost van den, Jeptha of Offerbelofte. Uitgeg. door T. Terwey en J. Koopmans. Opnieuw bew. door C.G.N. de Vooys, (Van alle tijden), 6e dr. (Groningen enz. 1933). 278 noot 1; 308 noot 1. |
vondel, joost van den, Lucifer. Uitgeg. door W.J.M.A. Asselbergs; Klassieken uit de Nederl. letterk. Nr. 1. (Zwolle 1954). 67 noot 2; 95 noot 3; 135 noot 1; 158 noot 1; 165 noot 5; 174; 178. |
vondel, joost van den, Lucifer. Uitgeg. door N.A. Cramer. Opnieuw verzorgd door B.H. Molkenboer. (Zwolse Herdr. Nr. 3/4) 7e druk (Zwolle 1935). 55 noot 1 en noot 3; 56 noot 1; 58 noot 2; 59 noot 4; 62 noot 1; 66 noot 5 en noot 6; 70 noot 1; 77 noot 2; 79 noot 1; 106 noot 1; 118 noot 1; 124 noot 1; 133 noot 2; 134 noot 1; 140 noot 1; 146 noot 1; 150 noot 1; 155 noot 1 en noot 2; 156 noot 1; 163 noot 2; 235 noot 2. |
vondel, joost van den, Volledige Dichtwerken en oorspronkelijk proza. Verzorgd en ingeleid door Albert Verwey (Amsterdam 1937). 95 noot 4; 180 noot 1; 298 noot 2. |
vondel, joost van den, De Werken. Uitgeg. door J. van Lennep. Deel VII (Amsterdam 1862). 196 noot 1; 197 noot 1; 234 noot 2; 263 noot 2. |
vooys, c.g.n. de, Uit en over oude spraakkunsten II in De Nieuwe Taalgids XIV(1920), pag. 142-147. 163 noot 1. |
|
Warners, j.d.p., Translatio-imitatioaemuatio in De Nieuwe Taalgids
|
| |
| |
XLIX (1956), pag. 289-295; L (1957), pag. 82-88 en pag. 193-201. 247 noot 5. |
winkel, j. te, De ontwikkelingsgang der Nederlandsche Letterkunde, deel IV, 2e dr. (Haarlem 1924). 57 noot 6; 62 noot 1; 66 noot 4. |
wybrands, c.n., Het Amsterdamsche Tooneel van 1617-1772 (Utrecht 1873). 64 noot 2; 65 noot 4; 185 noot 1. |
|
Zaalberg, c.a., ‘Das Buch Extasis’ van Jan van der Noot (Assen 1954). 306 noot 1. |
|
|