Konradijn
(1736)–Ludolph Smids– Auteursrechtvrij
[pagina 10]
| |
Op het treurspel Konradyn,
| |
[pagina 11]
| |
Wie hoord, ô Konradyn! u en uw Boezemvrind;
Op Amstels Schouwtóneel uw, ongeval verhálen,
Die niet geraakt word door een drang van zo veel kwálen
Als u bestormen? daar gy u verláten vind
Van alle hulp en troost, in náre duisternissen
Gekerkert, die gy niet verwisseld met het ligt,
Dan om voor eeuwiglyk te sluiten uw gezigt,
En met uw Boezemvrind des lévens glans te missen.
Bedank den schrand'ren Smids, die uit den duist'ren nagt,
En eeuw'ge slaap der dood u weder op kwam wekken;
Gy zult 's Mans glorie tot een zegeteken strekken,
Waar op de tyd vergeefs zyn alverslinb're kragt
En seis zal wetten, want zyn Digtgeest, zo bedréven
Op 't merg der Poëzy, deed u in Nederland
Verschynen, tot een proef van zyn geleerd verstand,
Dies zult gy staâg door hem, hy weêr door u herléven.
G. Tysens.
|