Gallerije ofte proef van syne dichtoeffeningen(1685)–Ludolph Smids– Auteursrechtvrij Vorige Volgende Op deselve. ACh! rolden hier nu ook maar uitgeparste tranen Langs blanke kaken af; schoonheden, so benart Van rampen, gy soud ons tot medelyden manen, Nu treft een sware schrik het murw en teder hart; De bange droefheydt komt in't binneste verschynen, Wijl 't hier geen paerels stroomd: maar bloedige robynen. Myn ogen schemeren in't puik der praalgewaên, Daar dees Doorluchtige me'e glansryk sijn omhangen: Doch 't e'elste pronckcieraad sijn haare heldendaên, Die so schoon schitteren in Smids vergode zangen: Dat (sonder dat haar helpt de keur van schildery) Sy thans' vereeuwigd sijn door dese poësy. Hier stryd Smids, in dit werk (zo konst geleerd, en schoon) Met wyse Franschen, en met kloeke Italianen Marino! Scudery! Le Moyne! set uw kroon Smids op het hooft; terwijl hy stout treed in uw banen, Ia, by de treurige, ook een blyde stoffe voegd. O oorbanket! dat self den keurigsten vernoegd. Assen, den 16 Decemb 1684. JOHAN IACOB MONTER. Vorige Volgende