Gallerije ofte proef van syne dichtoeffeningen(1685)–Ludolph Smids– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [Folio 6v] [fol. 6v] Op deselve. HOe? komtge, schilderkunst, eerbiediglyk gebogen Met offer van u hert, en dankbaarlyk gemoed: Schoon g'hondertmal dien Smids, dien Febus, vielt te voet Noch bleef u dankbaarheyd van weda'en overwoogen. Set dan zyn beeltenis in blinkend goud aan't oosten; Op dat Auroor sich buig, en Febus uit den schoot Van Tetis rysende, sijn kunst-en praal-genoot Sie pronken, eer hy d'aard gaat met sijn fakkel troosten. Ha dappre rei van soo veel deftige Amazonen! Die, door dees lettervraat den alvergetenheyd Getrokken uit de mond, sult sijn aan d' eeuwigheid Geknoopt, hoe sultge hem best uwe plicht betonen. Daar staat een Porcia bereid om in te swelgen Veel liever 't gloeyend vijr, als nu te moeten sien Sijn ondergank: hijr komt een Judit aan te bien Haar vromen arrem om sijn lasteraars te delgen. Vergeefs Mevrouwen geeftge aan hem ten beste uwe krachten, De deugd word meerder door rampspoedigheid verguld. Smids staat veel schooner in sijn wonden; schoonge bruld, Scheurgrage Nyd! noch gaat men uwen galm verachten. CORN. van ALTEN. Etiam umbra delectat. Vorige Volgende