| |
| |
| |
't Groote Kloosters Vreugd.
Toon: Laura sat laetst by de Beeck, &c.
Alle dieren schier doet springen,
En dat Man en Maagd, verblijd,
Rec, van duizend soete dingen,
Niet dan gouwe deuntjes zingen,
Wie zal, midden in die vreugd,
Zonder vreugd, de tijd verslapen,
En, met geeuwen en met gapen,
Zitten, daar 't zich al verheugd?
Neen, o neen! dat mach niet zijn.
Eerb're vreugd gaat mee te trouwe;
Vrolikheid voegd by de Wijn.
't Lachen past by't Bruiloft houwen.
't Gekje moet nu uit de mouwen;
Centen geeft ons toch Concent.
Laat ons dan de Vesper leezen,
| |
| |
Zoo koomt Centen, zonder vreesen,
Hy voor Sant en zy Santin,
Beyde al eeven hoog verheeven:
Beyde al eeveneens van zin:
Beyde door een lust gedreeven,
Om in hailigheid te leeven,
Kuisch en vroom en wel gerust;
In een Klooster zonder Nonnen,
Daar de Mater, ongeschonnen,
Van de Pater; wort gekust.
Daarmen voor geen klappers schroomt,
Noch de kusjes hoeft te steelen:
Daar men staag van suyker droomt,
En van jokken en van streelen,
Daar de liefjes altijd queelen,
Hoe heur hart, door liefde, brand,
Daar de Pater met de Mater,
Speelen: klapspaan hou uw snater:
| |
| |
Enten wy, 't is ons geen schand.
Zoete Maagden zoeckje mee
In dit Klooster noch te raken?
Laatje tot een Mater maken:
Want van vasten noch van waken
Weet me' 'r. Daar is staag wat zoets.
Och men hoest 'er niet te sparen.
Daarom is 'er ellik garen:
Want dit Klooster schaft wat goets.
Aan de Bruyd.
Stil Maria, staak dit weenen,
Laat dit zuchten en dit steenen:
Zijt gerust; gy hebt geen nood.
Wilt de lieve traantjes sparen:
't Quaatste datje zal weervaren,
Smelt, als Suyker, inje schoot.
Leerje naar de tijd tə voegen;
Wijlje, met een vol vernoegen,
| |
| |
Zijt aan een rechtschape man,
Door de liefde, vast gesloten;
Kijnt ghy hebt 'er een genoten,
Die heel konstig kuypen kan.
Aen de Genoode.
Eerwaarde Gasten, zijt toch zoet,
En vrolik: want de liefde doet
Hier duizend zoete dingen.
De Bruygom staar-oogt op zijn Bruid:
De Bruid, door lonckjes, hem beduid,
Wat heur gedachten zingen.
Zy lokken ons, door heur bedrijf,
Tot zang en aartig spel: wat Wijf
Of Man kan zich onthouwen
Van eerbre vreugd, en stemmig zijn?
Bly geestigheidt voegt by de Wijn,
En gaat staag mee te trouwen.
|
|