Bruylofts-kost(ca. 1645)–J. Smeerbol– AuteursrechtvrijBestaande in verscheyden zedighe en boertighe echts-gezangen, drink-liedjens, raadselen, rondeelen, lever-rijmpjens, en andere snakerijtjens, voor d'Aemsteldamsche jeughd opgeschaft Vorige Volgende [pagina 85] [p. 85] Huwlix-strik. Toon: En fin l' Amour est mon vainqneur, &c. DIe 't wakkre bietje wel beziet, Wat vind hy al vermaak? 't Heeft geen verdriet: Maar vind een lekkre smaak In loof in bloemen en in kruid; Ja 't zuigt' er honing uit: Van sure beesen Kan 't zoetheid leesen Die het by zich sluit. Wanneer een stoute hand dien schat Wil rooven, hy grijpt mis; Al ist gevat Het laat 'er niet: maar 't is Geheel verwoed, en steekt terstond Een pynelikke wond. [pagina 86] [p. 86] Laat men 't in vreeden 't Spuwt zoetigheden Self uit zijne mond. Hier siet men 't maagdlik weesen in, En wat de min kan doen: Want het begin Kan druk of vreugde voen; Begint men hart zoo valt het quaat: Heur zoete honingraad Geeft sy niet over Hoe seer den rover Met list daar om gaat. Maar zoo m'een maagd lief koost en streelt, Strax is men buiten druk: Want vruntschap teelt Dan 't aller grootst geluk. Zy geeft van zelver mond en hand. Naar dienz' in minne brand. Dus kunt gy winnen Daar 't hart, van binnen, [pagina 87] [p. 87] Zeer naar watertandt. Men ziet de proef ree aan Marye; Wijl z' in 'er Bruygom leeft, En, als een bye, Hem niet dan honing geeft; En wil, al 't geen hy wil, nu niee, Des weet m' 'er van geen wee. Hier zijn veel smaken, En veel vermaken Van lievende vree. Leever. Koom liefje, laten wy die Leever 't zamen deelen, Want ik wil met jou wel een hallef uurtje Syme de liever de laverde bok speelen. Leever. Ik moet de lever mee in 't ouwe zoutvat dopen. Wat heeft de duivedief al klauwen afgelopen, En nu 't al om koomt is hy wonder wel gepaait Met een ghemeen stuk land daar alle man op saait. Vorige Volgende