Psalmen, lof-sangen, ende geestelike liedekens
(1661)–Willem Sluiter– Auteursrechtvrij
[pagina 244]
| |
Christelijke Overdenkinge des Doots.
Discantvs.
Behoudt tot al-ler tijt In uw ge- dachte- nis,
Dat, waer ghy immer zijt, De doodt te wachten is.
Want noyt men soo veracht Al 't ydel we- relts goet,
Dan als men recht betracht, Hoe dat men sterven moet.
Men kan dit ook singen op de wijse; 't En is niet alle tijdt van vreugde dat men singt. Of; Geen vreugden-rijker nacht. 1.
Ga naar margenoot+ BEhoudt tot aller tijt
In uw gedachtenis,
Dat, waer ghy immer zijt,
De doot te wachten is.
Want noyt men soo veracht
Al 't ydel werelts goet,
| |
[pagina 245]
| |
Christelijke Overdenkinge des Doots.
Bassvs.
Behoudt tot al- ler tijdt In uw ghedach- tenis,
Dat, waer ghy im- mer zijt, De doodt te wachten is.
Want noyt men soo ver- acht Al 't y-del we- relts goet,
Dan als men recht betracht, Hoe dat men sterven moet.
Dan als men recht betracht,Ga naar margenoot+
Hoe dat men sterven moet.Ga naar margenoot+
2.
Uw oogen werden dan
Met duysternis bedekt,
Dies siet, dat ghy die vanGa naar margenoot+
Dees' yd'le dingen trekt.Ga naar margenoot+
Uw ooren werden door
De doosheit toegepropt,
| |
[pagina 246]
| |
Ga naar margenoot+ Dies tracht, dat ghy die voor
Onreyne reden stopt.
3.
Uw tonge sal seer snel
Alsdan ook werden stom,
Ga naar margenoot+ Dies weeght uw reden wel,
Ga naar margenoot+ Eer die te voorschijn kom.
Uw leden allegaer
Die worden dan verschrikt,
Ga naar margenoot+ Daerom siet, dat ghy haer
Tot Godes eere schikt.
4.
Stelt u den angst en sweet
Der stervenden maer voor,
O menschen kint, ik weet,
Dat ghy gewis daer door
Bewogen werden moet,
Ga naar margenoot+ Om 's werelts yd'le vreugt
Te treden met de voet,
Die nu u soo verheugt,
5.
Ga naar margenoot+ Gedenkt, hoe dat van hier
Ga naar margenoot+ De mensch gaet naekt en bloot,
Soo acht ghy 't niet een sier,
Al is uw armoed groot.
Ga naar margenoot+ Denkt hoe uw vlcesch in d' aerd'
Ga naar margenoot+ Een spijs der wormen zy,
Ga naar margenoot+ Soo sal het zijn bewaert
Ga naar margenoot+ Voor trots en hoovaerdy.
6.
Ga naar margenoot+ Laet Christus uwen Heer
U 't leven zijn altijt,
Stelt tot syn dienst en eer
Uw ziel en lijf met vlijt,
Soo sal u 't sterven niet
| |
[pagina 247]
| |
Verliesen doen in 't minst';
In plaetse van verdriet,
Sal 't zijn uw grootste winst.
7.
Geloost, en hoort syn woort,Ga naar margenoot+
Soo gaet ghy uyt den doot
In 't eeuwigh leven voert,
Bevrijt van alle noot;
Vermits daer rouw, noch pijn,Ga naar margenoot+
Noch moeyte komen kan:
Ja selfs de Doot sal zijnGa naar margenoot+
Voor eeuwigh doodt alsdan.Ga naar margenoot+
8.
Ja, schoon ghy voor de uer
Des doots dan somtijts schrikt,
Het sal niet zijn soo suer,
Als 't swakke vleesch wel wikt.
Uw Heyland, door syn angst,Ga naar margenoot+
Sal uwen angst doen vlie'n,Ga naar margenoot+
Die, als men is op 't bangst',Ga naar margenoot+
Ook meest syn heyl doet sien.Ga naar margenoot+
9.
Leert my bedenken, Heer,Ga naar margenoot+
Hoe haest ik sterven moet,
Op dat ik eenmael keerGa naar margenoot+
Tot wijsheyt mijn gemoet.
Geeft dat ik sterv' de sond',Ga naar margenoot+
Op dat ik, als ik sterv',Ga naar margenoot+
Niet sterve, maer terstondGa naar margenoot+
Het eeuwigh leven erv'.
|
|