Psalmen, lof-sangen, ende geestelike liedekens
(1661)–Willem Sluiter– Auteursrechtvrij
[pagina 35]
| |
[Avond-Gesangh (vervolg)]Soo dat ik niet en vall' of glisseGa naar margenoot+
Op mijne wegen hier noch daer.
Der boosen wegen zijn gantsch duyster,Ga naar margenoot+
En glat en slibb'righ over-al,
Waer op sy, met der sonden kluysterGa naar margenoot+
Geboeyt, genaken tot den val.Ga naar margenoot+
Maer 't padt der vromen is heel effen,Ga naar margenoot+
Soo dat ik kan des levens baenGa naar margenoot+
Ook midden in de nacht wel treffen,Ga naar margenoot+
En sonder struyk'len daer op gaen.
Syn woort is voor mijn voet een lampeGa naar margenoot+
En voor mijn padt een helder licht,Ga naar margenoot+
Soo dat ik veyligh voorder stampe,
Als ik dat houd' in mijn gesicht.
Ey wilt doch by my blyven, Heere,Ga naar margenoot+
Vermits de dagh nu is gedaelt;
Met mijne ziel ik u begeere,Ga naar margenoot+
Dat ghy my in de nacht bestraelt.
|
|