Psalmen, lof-sangen, ende geestelike liedekens
(1661)–Willem Sluiter– AuteursrechtvrijLof - sangh ende ghebedt op den Sabbath - dagh. [Vervolg]
Bassvs.
O hooghste Heer; ô' Eewvigh Godt, 't Is uwen wil en uw gebodt, Dat
wy in heyl'ge oeffeningen Deef'dagh tot uwer eer toebringen. Sesdagen
zijn ons toegeleyt Tot on ser handen ar-re-beyt, Maer op de sevend'
elk moet rusten, En sich in u alleen ver-lu-sten.
| |
[pagina 12]
| |
Men kan dit ook singen op de Wijse van Psalm 9. Heer, ik wil u uyt 's herten gront. Met 4. regeltjes in elk vers.
Ga naar margenoot+ O Hooghste Heer, ô Eeuwigh Godt,
Ga naar margenoot+ 't Is uwen wil en uw gebodt,
Dat wy in heyl'ge oeffeningen
Dees' dagh tot uwer eer toebringen.
Ga naar margenoot+ Ses dagen zijn ons toegeleyt
Ga naar margenoot+ Tot onser handen arrebeyt,
Ga naar margenoot+ Maer op de seyend' elk moet rusten,
Ga naar margenoot+ En sich in u alleen verlusten.
Ga naar margenoot+ Ey wilt ons maken doch bequaem
Ga naar margenoot+ Tot heylighmakingh van uw Naem,
Ga naar margenoot+ Op dat wy uwe wonder-werken
Ga naar margenoot+ In vrees en liesde recht henmerken.
Ga naar margenoot+ Want ghy hebt ons tot deser tijt
Met uwe daden seer verblydt,
Dies sullen wy, tot uwer eere,
Van vreugt daer over juychen, Heere.
Ga naar margenoot+ Ghy schiept door uwes woorts gebiedt
Den Hemel, aerd', en zee uyt niet;
Ja alles wat daer in is mede
Uw macht alleen voort-bringen dede.
Ga naar margenoot+ Doch dat ghy 't menschelik geslacht
Ga naar margenoot+ Herschapen hebt, als 't was gebracht.
Tot d' eeuw'ge doot door syne sonden,
Wie sal dat werk genoegh verkonden!
Ga naar margenoot+ Ghy hebt de werelt soo bemint,
Ga naar margenoot+ Dat ghy uw Soon, uw eenigh kint,
Ga naar margenoot+ Voor ons de doot hebt laten sterven,
Ga naar margenoot+ Om ons het leven te verwerven.
Hy heeft voor ons genoegh gedaen,
Ga naar margenoot+ Is van den dooden op gestaen
(Verbrekende de doot haer kake)
Ga naar margenoot+ Op dat hy ons rechtveerdigh make.
| |
[pagina 13]
| |
Om Christum, wiens ver-rysenis
Nu boven al te prijsen is,
Wilt ons, ô Godt, tot allen stonden
Opwekken uyt den doot der sonden.Ga naar margenoot+
Voor al dat elk op desen dagh
Na ziel en lijf soo leven magh,
Dat hy daer mede klaer betoone,
Dat 't is de dagh van uwen Soone.Ga naar margenoot+
Ons' Son-dagh doch geen Sond-dagh zy,
Maer eer een Soen-dagh, op dat wy
Met u versoent zijn ende blyven,Ga naar margenoot+
End' uwen Geest niet weer verdryven.Ga naar margenoot+
Laet ons van 't werk der sonden meestGa naar margenoot+
Ons rusten, dat ghy door uw GeestGa naar margenoot+
Ons heyl'get tot een nieuwe leven,Ga naar margenoot+
Waer toe uw Sabbath is gegeven.Ga naar margenoot+
Op dat ons' hert hier voelen magh
't Begin van d'eeuw'ge Sabbath - dagh,Ga naar margenoot+
Daer onse rust sal zijn volkomen,Ga naar margenoot+
En d' on - rust eeuwigh wech - genomen.Ga naar margenoot+
Is uwen lof voor ons' gemoetGa naar margenoot+
Hier in dit tranen - dal soo soet,Ga naar margenoot+
Veel soeter sal 't dan zijn daer bovenGa naar margenoot+
In 't vreugden - lant uw Naem te loven.Ga naar margenoot+
|
|