Gezangen van Heilige en Godtvruchtige stoffe
(1687)–Willem Sluiter– AuteursrechtvrijVande vier uyttersten des menschen.
Stem: Psalm 91. Die in Godes bewaring sterk.
| |
[pagina 367]
| |
En aen de pijn der Hellen,
Slaet op den Hemel uw' gesicht,
Geen sond' sal u versellen. Denk
2. Want hoe sal yemant uyt de sond
Ooyt vreugt of lust verwerven,
Die denkt, dat hy in korter stond
Daer na sal moeten sterven,
En van sijn lusten scheyden af
Voortaen ten eeuw'gen dagen;
En hoe men hem in 't duyster graf
Heel walg'lik weg sal dragen?
3. Wie sal doch reek'nen immermeer
Uyt een'ge sonde voordeel,
Die regt begrijpt, hoe dat de Heer Ga naar voetnoot+
Sal komen eens ten oordeel,
Die al wat hier bedekt geschiet,
In 't openbaer sal toonen,
En dan in 't alderminste niet Ga naar voetnoot+
Den schuldigen verschonen?
4. Ook moet verschrokken zijn voorwaer Ga naar voetnoot+
De sondaer in sijn leven,
Ja selfs den grootsten huychelaer
Wert aengetast met beven,
Als hy gedenkt aen 't helsche vier:
Sy seggen heel verslagen,
Wie isser die kan woonen hier
En d'eeuw'gen gloet verdragen?
5. Die eynd'lik 's Hemels eeuw'ge vreugt
Nooit stelt uyt sijne sinnen,
| |
[pagina 368]
| |
Sal nooit in sonden zijn verheugt,
Maer Godt alleen beminnen:
Ja wie souw niet tot heyligheit
Van herten sich begeven;
Wanneer hy tot een loon verbeyd
Het eeuwig salig leven?
6. In al uw' doen wilt met beleyd
Uw uytterste betrachten,
Soo sult gy in der eeuwigheit
U voor de sonde wachten.
Denkt aen de doot, aen 't laetst gericht,
En aen de pijn der hellen,
Slaet op den Hemel uw gesicht,
Geen sond' sal u versellen.
|