Gezangen van Heilige en Godtvruchtige stoffe
(1687)–Willem Sluiter– AuteursrechtvrijKlagt - en Beede - Zang, voor een Vrou of Dochter met langdurige pijne beladen.
Stem: Psalm 9. Heer, ik wil u uyt 's herten grond.
| |
[pagina 252]
| |
2. Die ons daer by belooft, dat gy
Ons uit wilt helpen, op dat wy
Met vreugt en dankbaerheit u prijsen,
En overvloed'ger eer bewijsen:
3. Siet, hoe wy doen na uw gebodt
Wy roepen steeds tot u, o Godt,
Uit diepen noot, in dees' verflauwtheit,
In on-uitspreeklijke benauwtheit.
4. Uw Dienst-maegt is, tot aen den mont
Als in een modder sonder gront,
In 't diep der wateren gekomen,
Daer haer de vloeden overstromen.
5. Sy roept om hulp, vermoeit van pijn,
Haer keel wort heesch, haer oogen zijn
Besweken door het sterk verlangen,
Daer s' op u hoopt, met angst omvangen.
6. Sy roept des daegs, terwijlse quijnt,
Maer gy en antwoort niet, soo 't schijnt;
En 's nachts, als ander luyden slapen,
Maer och sy kan geen stilte rapen.
7. Hoe lang, o Heer, sult gy voor haer
Uw aensicht bergen, voor en naer?
Almogend' Godt sult gy, verbolgen,
Een bladt en dorren halm vervolgen?
8. Aenblik haer met een liefden-strael;
Verquik haer met u vrede-tael,
In soo veel strijts en tegenstrevens.
By u is doch de bron des levens.
9. Haer ziels benauwtheen hebben nu
Haer heel wijt uitgestrekt voor u.
Help haer dan uit, door uw medogen,
Op dat wy u ook prijsen mogen.
10. Wy weten nergens raet noch baet.
Gy zijt ons' heil en toeverlaet,
| |
[pagina 253]
| |
O sterke noot-hulp der verdrukten, Ga naar voetnoot+
Die opricht alle neergebukten.
11. Uw arme swakke Dienstmaegt kermt,
Dat sich een steenen hert ontfermt;
Sy siet voor haer nu geen ontvlieden, Ga naar voetnoot+
Soo gy niet haest uw hulp komt bieden.
12. Gy die d'Ontferming selve zijt, Ga naar voetnoot+
En in ons' lijden mede-lijt,
Neem haer langdur'ge pijn en smerten,
Tot haer verlossing, eens ter herten.
13. Is 't uurken nu noch niet vervult, Ga naar voetnoot+
Soo wapent haer met veel gedult,
Om in uw wil haer te begeven,
Het zy in sterven of in leven.
14. Ey, laet uw wonderbaere kracht Ga naar voetnoot+
Soo in haer swakheit zijn volbracht,
Dats', als een moed'ge kruis-heldinne, Ga naar voetnoot+
Wel lijd', en strijd', en overwinne.
15. Sent uwen geest soo in haer hert, Ga naar voetnoot+
Op dat haer groote pijn en smert
Daer door verlicht zy en geheilicht,
En sy voor alle quaet geveilicht. Ga naar voetnoot+
16. O Jesus, die alhier op d'aert Ga naar voetnoot+
Ook selfs een man van smerten waert,
Versocht in krankheen en ellenden,
Wilt doch uw aensicht tot haer wenden. Ga naar voetnoot+
17. Segt tot haer ziel, vol angst en schrik, Ga naar voetnoot+
Ik ben uw heil en deel, ja ik,
Die voor uw sonden hebb' geleden Ga naar voetnoot+
En voor uw swak geloof gebeden.
18. Spreek selv' haer dus een hert in 't lijf, Ga naar voetnoot+
Op dats' u vast aenhangen blijf,
En met u worstel om den zegen,
Door tranen en gesmeek verkregen.
| |
[pagina 254]
| |
19. Hoewel haer aerdsche hut soo vast
Blijft op haer plaetse, met haer last,
Laet sulks haer vrye ziel niet deeren,
Om in den Hemel te verkeeren.
20. Heer, trekt gy en verwekt gy haer,
Dats', als met vleuglen, opwaerts vaer
En loope sonder moe te worden,
Als gy haer sult met kracht omgorden.
|
|