Gezangen van Heilige en Godtvruchtige stoffe
(1687)–Willem Sluiter– AuteursrechtvrijGebed tot Jesus, om troost en veiligheid in onse vreemdelingschap.
Stem: Psalm 8. Of 2 verssen voor een Psalm 18. 32. 45.
| |
[pagina 89]
| |
Op mijne ziel zoo lief-lijck stralen liet.
2. Weest by my, Heer, en laet uw kracht beklijven
In mijne ziel, soo sal ick levend blijven.
Een leven is in uw goedgunstigheidt, Ga naar voetnoot+
En sonder die is my de doodt bereidt.
3. Indien de tijdt noch niet en is gekomen,
Dat ick tot u sal werden opgenomen,
Laet my hier in mijn vreemd'lingschap nochtans
Uw soet gelaet vertoonen sijnen glans.
4. Want gy kunt my alsulke blyschap geven
Dat ick in anghst en noodt kan vroolick leven.
Maer als 't gevoel van uwe gunste wijckt,
Mijn ziel met al haer krachten haest beswijckt.
5. Houdt maer, o Godt, uw aenschijn niet verborgen, Ga naar voetnoot+
Soo sal ick voor geen vrees of hinder sorgen;
'k Weet dat gy staegh my in genaed aensiet,
Maer altijdt voelt het mijne ziele niet.
6. Wanneer mijn hert bedut is, wilt het raken,
Op dat ick dan uw lieflickheidt mach smaken:
Wanneer ick ben met droefheidt overlaen,
Ey laet dan niet uw soetheid van my gaen.
7. Hoe soud ick doch, o Jesu konnen leven,
Terwijl ick hier als vreemdelingh moet sweven,
Soo gy somtijds uw vriend'lick aenschijn niet
Op mijne ziel soo lieflick stralen liet!
|