Gezangen van Heilige en Godtvruchtige stoffe
(1687)–Willem Sluiter– Auteursrechtvrij
[pagina 67]
| |
Hoe kan ik nu
Bestaan voor U? Ga naar voetnoot+
Ach 'k heb uw' beeld geschonden. Ga naar voetnoot+
2. Ik, worm vol spot Ga naar voetnoot+
Hebt u, den Godt
Des Hemels en der Aerden Ga naar voetnoot+
Vertoont helaes! Ga naar voetnoot+
Ick Wormen-aes Ga naar voetnoot+
Den alleen eere waerden! Ga naar voetnoot+
3. Ik derf hier door Ga naar voetnoot+
Niet treden voor
Uw heilig aengesichte.
Wat sal 't dan zijn,
Als ick verschijn Ga naar voetnoot+
Voor uw' gestreng gerichte?
4. Doch, o mijn Godt,
Ik stelle tot
Mijn Middelaer uw' Soone, Ga naar voetnoot+
Uw' eenig Kind, Ga naar voetnoot+
Dat gy bemind, Ga naar voetnoot+
Die my voor u verschoone. Ga naar voetnoot+
5. Den Soon die gy Ga naar voetnoot+
Doch selve my,
O Vader! hebt gegeeven,
Op dat ik niet
In mijn verdriet
Vergaen en souw, maer leeven.
4. Hy met u een Ga naar voetnoot+
Maer Godt alleen,
| |
[pagina 68]
| |
Die 't al weer brengt ten goede,
Heeft, na mijn wensch,
My armen mensch
Gekocht, met sijnen bloede.
7. Hy heeft voorwaer
Niet d'Eng'len, maer
't Zaed Abr'hams aengenoomen.
Hy lijdt, en boet,
In vleesch en bloet,
Mijn sonden, sonder schroomen.
8. Aenschouwt dan uw'
Gesalfden nu,
O Vader! tot voldoening,
Die voor mijn sond',
Als borge stond,
En is mijn ziels versoening.
9. Wilt sien op sijn
Verdriet en pijn
Sijn heylig dierbaer lyden,
Sijn angst en nood,
Sijn stryd en dood,
En my daer door bevryden.
10. Wilt door sijn min
My alles, in,
En met hem, schencken t'samen.
Mijn God ik bouw
Op uwe trouw;
Gy sult my niet beschamen.
|
|