Gezangen van Heilige en Godtvruchtige stoffe
(1687)–Willem Sluiter– AuteursrechtvrijDanksegging na 't ontfangen des H. Avondmaals.Stem: Psalm 34. Ik wil, zynde verbleyd. of: aldus.
WAt doet gy ons al goeds,
O Jesu! (U zy lof en dank)
Dat gy ons geeft de spijs en drank Ga naar voetnoot+
Uw 's Lichaams ende Bloeds.
Wat is 't voor my een eer,
Dat gy my nietig Mensch met U
Gewaardigt hebt te zitten nu
Aan u - wen Tafel Heer!
| |
[pagina 44]
| |
2. Geeft dat ick uwe min
En groote liefde nimmermeer,
Ondanckbaer mag vergeten weer
Noch stellen uyt mijn sin.
Maer geeft dat ick uw dood
En heylig lyden alle daeg
Mag overdencken even graeg,
Tot troost in allen nood.
3. O mijn Verlosser, geeft
Dat mijne Ziele zy bereydt
Te toonen waere danckbaerheydt
Soo lange sy hier leeft.
'k Heb nu 't voornemen wel;
Maer ach het vleesch is swak en kranck,
En doet my vallen tegens danck
Heel onvoorsiens en snel.
4. Verstercket gy den geest
Op dat ick houde t'aller tyd
De overwinning in den stryd,
Soo ben ick onbevreest.
Mijn waerde Bruydegom,
Gy hebt mijn Ziel uw eygen Bruydt
Nu vast versegelt en beduydt,
Dat s' is uw eygendom.
5. Sal ick dan vresen nog?
Gy sult my sijn een stercke Rots:
Al is de Duyvel noch soo trots,
Hem helpt niet sijn bedrog.
't Zy dat ick leef of sterf,
Ick ben doch dijn, en gy zyt mijn,
Tot dat ick vry van alle pyn
Het eeuwig leven erf.
|
|